Pick a language and start learning!
Adjectives ending in -ig Exercises in Dutch language
Adjectives ending in -ig are a distinctive and essential component of the Dutch language, often adding nuance and specificity to descriptions. These adjectives, like "vrolijk" (cheerful) or "moedig" (brave), are used frequently in everyday conversation and writing. Understanding and correctly using -ig adjectives can significantly enhance your ability to express emotions, qualities, and characteristics in Dutch, making your communication more precise and engaging.
In this section, you will find a variety of grammar exercises designed to help you master the use of -ig adjectives. These exercises will guide you through recognizing patterns, forming correct adjective agreements, and applying them in sentences. Whether you are a beginner aiming to solidify your foundational knowledge or an advanced learner looking to refine your skills, these exercises will provide you with the practice needed to confidently use -ig adjectives in your Dutch language journey.
Exercise 1
<p>1. De lucht is erg *bewolktig* vandaag (adjective meaning cloudy).</p>
<p>2. Het is een *gelukkig* moment voor ons allemaal (adjective meaning happy).</p>
<p>3. De nieuwe film was heel *spannend* (adjective meaning exciting).</p>
<p>4. Zijn uitleg was niet erg *duidelijk* (adjective meaning clear).</p>
<p>5. Dit boek is echt *vermakelijk* (adjective meaning entertaining).</p>
<p>6. De bloemen in de tuin zijn heel *kleurrijk* (adjective meaning colorful).</p>
<p>7. Dit gerecht is erg *smakelijk* (adjective meaning tasty).</p>
<p>8. Hij vond de puzzel behoorlijk *uitdagend* (adjective meaning challenging).</p>
<p>9. De kamer is nu heel *gezellig* ingericht (adjective meaning cozy).</p>
<p>10. De oude brug was erg *gevaarlijk* om over te steken (adjective meaning dangerous).</p>
Exercise 2
<p>1. De man is erg *aardig* (friendly).</p>
<p>2. Het weer is vandaag *zonnig* (sunny).</p>
<p>3. De soep smaakt *zuurig* (sour).</p>
<p>4. Het landschap is heel *heuvelig* (hilly).</p>
<p>5. De hond is altijd *speels* en *vrolijk* (playful).</p>
<p>6. De kamer is erg *rommelig* (messy).</p>
<p>7. De film was echt *spannend* en *griezelig* (scary).</p>
<p>8. De taart is heel *zoetig* (sweet).</p>
<p>9. De cursus was *leerzaam* en *informatief* (informative).</p>
<p>10. De stof is *vlekkerig* (stained).</p>
Exercise 3
<p>1. De *vrolijke* kinderen spelen in de tuin. (happy)</p>
<p>2. Het *vochtige* weer maakt mijn haar pluizig. (wet or humid)</p>
<p>3. Ze droeg een *prachtige* jurk naar het feest. (beautiful)</p>
<p>4. De *zorgvuldige* leraar legde de opdracht geduldig uit. (careful or meticulous)</p>
<p>5. Hij woont in een *rustige* buurt zonder veel lawaai. (quiet)</p>
<p>6. De *heerlijk* geur van versgebakken brood vulde de keuken. (delicious)</p>
<p>7. De *spannende* film hield ons op het puntje van onze stoel. (exciting)</p>
<p>8. De *energieke* hond rende rond in het park. (energetic)</p>
<p>9. Ze had een *sterk* vermoeden dat hij de waarheid sprak. (strong)</p>
<p>10. De *grappige* clown maakte iedereen aan het lachen. (funny)</p>