Comparing using adjectives Exercises in Dutch language

Mastering the art of comparison using adjectives is an essential aspect of achieving fluency in Dutch. In Dutch, just like in English, adjectives are modified to indicate various degrees of comparison, such as the positive, comparative, and superlative forms. Understanding how to properly use these forms will not only improve your speaking and writing skills but also help you convey more precise and nuanced meanings. For example, learning the difference between "groot" (big), "groter" (bigger), and "grootst" (biggest) can significantly enhance your ability to describe and compare objects, people, and situations effectively. In this section, you will find a variety of grammar exercises designed to reinforce your understanding of comparative adjectives in Dutch. These exercises will guide you through the rules and irregularities of forming comparatives and superlatives, providing ample practice to ensure you gain confidence. Whether you are a beginner or looking to polish your skills, these exercises will help you grasp the subtleties of Dutch adjective comparison, making your language learning journey smoother and more enjoyable.

Exercise 1

<p>1. Mijn broer is *groter* dan ik (adjective for size).</p> <p>2. Deze appel is *zoeter* dan die banaan (adjective for taste).</p> <p>3. De kat is *sneller* dan de hond (adjective for speed).</p> <p>4. Zijn nieuwe auto is *duurder* dan zijn oude (adjective for cost).</p> <p>5. Deze taak is *makkelijker* dan de vorige (adjective for difficulty).</p> <p>6. De winter in Nederland is *kouder* dan de zomer (adjective for temperature).</p> <p>7. Mijn nieuwe huis is *groter* dan mijn oude appartement (adjective for size).</p> <p>8. Ik vind deze film *interessanter* dan die andere (adjective for interest).</p> <p>9. Dit boek is *dikker* dan dat tijdschrift (adjective for thickness).</p> <p>10. Zijn uitleg was *duidelijker* dan die van de leraar (adjective for clarity).</p>

Exercise 2

<p>1. Mijn auto is *sneller* dan die van jou (comparative form of "snel").</p> <p>2. Haar huis is *groter* dan mijn huis (comparative form of "groot").</p> <p>3. Dit boek is *interessanter* dan dat boek (comparative form of "interessant").</p> <p>4. De bergen in Zwitserland zijn *mooier* dan de heuvels in Nederland (comparative form of "mooi").</p> <p>5. Zijn kamer is *netter* dan mijn kamer (comparative form of "net").</p> <p>6. Deze taart is *lekkerder* dan die van de bakker (comparative form of "lekker").</p> <p>7. De film was *spannender* dan het boek (comparative form of "spannend").</p> <p>8. Mijn nieuwe fiets is *lichter* dan mijn oude fiets (comparative form of "licht").</p> <p>9. Deze puzzel is *moeilijker* dan de vorige (comparative form of "moeilijk").</p> <p>10. Het weer in Spanje is *warmer* dan in Nederland (comparative form of "warm").</p>

Exercise 3

<p>1. De bergen in Zwitserland zijn *hoger* dan de heuvels in Nederland (adjective for "taller").</p> <p>2. Mijn nieuwe auto is *sneller* dan mijn oude auto (adjective for "faster").</p> <p>3. De zomer in Spanje is *warmer* dan de zomer in Nederland (adjective for "warmer").</p> <p>4. Deze taart is *lekkerder* dan die van gisteren (adjective for "tastier").</p> <p>5. Ik vind de film van gisteren *spannender* dan de film van vorige week (adjective for "more exciting").</p> <p>6. Dit boek is *interessanter* dan het boek dat ik vorige maand las (adjective for "more interesting").</p> <p>7. Mijn nieuwe buren zijn *vriendelijker* dan mijn oude buren (adjective for "friendlier").</p> <p>8. De stad Amsterdam is *drukker* dan de stad Utrecht (adjective for "busier").</p> <p>9. Deze puzzel is *moeilijker* dan de vorige puzzel (adjective for "harder").</p> <p>10. Het weer vandaag is *slechter* dan het weer van gisteren (adjective for "worse").</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.