Pick a language and start learning!
Conjunctions to express purpose Exercises in Dutch language
Conjunctions play a crucial role in the Dutch language, especially when expressing purpose. Understanding how to use conjunctions such as "om...te" (in order to), "zodat" (so that), and "opdat" (so that) can significantly enhance the clarity and precision of your communication. These conjunctions help to connect clauses in a way that indicates intention or goal, making your sentences more coherent and meaningful.
In this section, you will find a variety of exercises designed to help you master the use of purpose conjunctions in Dutch. Through these exercises, you will practice identifying and using these conjunctions correctly within different contexts. By the end of this practice, you will be able to construct sentences that clearly convey purpose, enhancing both your written and spoken Dutch. Dive in and start refining your understanding of these essential grammatical tools.
Exercise 1
<p>1. Hij studeert hard *zodat* hij de toets kan halen (conjunction meaning 'so that').</p>
<p>2. Zij spaart geld *om* een nieuwe fiets te kopen (conjunction meaning 'in order to').</p>
<p>3. We vertrekken vroeg *opdat* we op tijd aankomen (conjunction meaning 'so that').</p>
<p>4. Ze neemt een paraplu mee *omdat* het kan regenen (conjunction meaning 'because').</p>
<p>5. Hij volgt een cursus *zodat* hij zijn kennis kan verbeteren (conjunction meaning 'so that').</p>
<p>6. Zij eet gezond *om* fit te blijven (conjunction meaning 'in order to').</p>
<p>7. We nemen de trein *zodat* we file kunnen vermijden (conjunction meaning 'so that').</p>
<p>8. Hij werkt overuren *om* meer geld te verdienen (conjunction meaning 'in order to').</p>
<p>9. Zij oefent dagelijks *omdat* ze beter wil worden (conjunction meaning 'because').</p>
<p>10. We plannen vooruit *opdat* we geen verrassingen tegenkomen (conjunction meaning 'so that').</p>
Exercise 2
<p>1. Hij studeert hard *om* zijn examens te halen (conjunction to express purpose).</p>
<p>2. Ze spaart geld *zodat* ze een nieuwe fiets kan kopen (conjunction to express purpose).</p>
<p>3. Wij hebben een kaartje gekocht *opdat* we het concert kunnen bijwonen (conjunction to express purpose).</p>
<p>4. Jij moet vroeg opstaan *omdat* je op tijd op je werk wilt zijn (conjunction to express purpose).</p>
<p>5. Zij neemt een paraplu mee *zodat* ze niet nat wordt (conjunction to express purpose).</p>
<p>6. Hij doet boodschappen *zodat* hij vanavond kan koken (conjunction to express purpose).</p>
<p>7. Ik lees veel boeken *om* mijn kennis te vergroten (conjunction to express purpose).</p>
<p>8. We gaan vroeg weg *opdat* we de file vermijden (conjunction to express purpose).</p>
<p>9. Jij draagt een helm *zodat* je veilig blijft tijdens het fietsen (conjunction to express purpose).</p>
<p>10. Zij neemt extra lessen *om* beter te worden in wiskunde (conjunction to express purpose).</p>
Exercise 3
<p>1. Zij studeert hard *om* haar examens te halen (to express purpose).</p>
<p>2. Hij spaart geld *zodat* hij een nieuwe fiets kan kopen (to express purpose).</p>
<p>3. We gaan vroeg naar bed *opdat* we morgen uitgerust zijn (to express purpose).</p>
<p>4. Ze nam een paraplu mee *zodat* ze niet nat zou worden in de regen (to express purpose).</p>
<p>5. Hij oefent dagelijks *om* beter te worden in piano spelen (to express purpose).</p>
<p>6. We lopen naar het park *om* van de frisse lucht te genieten (to express purpose).</p>
<p>7. Zij eet gezond *zodat* ze fit blijft (to express purpose).</p>
<p>8. Hij neemt zijn laptop mee *opdat* hij onderweg kan werken (to express purpose).</p>
<p>9. We nemen een taxi *zodat* we op tijd op het vliegveld zijn (to express purpose).</p>
<p>10. Zij schrijft alles op *om* niets te vergeten (to express purpose).</p>