Present perfect tense with hebben Exercises in Dutch language

The present perfect tense, or "voltooid tegenwoordige tijd" in Dutch, is an essential aspect of Dutch grammar that combines the auxiliary verb "hebben" (to have) with the past participle of the main verb. This tense is used to describe actions or events that have been completed in the past but still have relevance to the present moment. Understanding and mastering the present perfect tense is crucial for effective communication, as it allows speakers to convey experiences, actions, and occurrences in a way that highlights their impact on the present. In Dutch, forming the present perfect tense with "hebben" is straightforward yet requires attention to detail. First, identify the correct form of "hebben" that matches the subject of the sentence. Next, combine this with the past participle of the main verb, which often involves modifying the verb stem according to specific rules. For instance, regular verbs typically add "ge-" at the beginning and "-d" or "-t" at the end, while irregular verbs have unique past participle forms. Through practice and repetition, you will become more comfortable using this tense, enhancing both your written and spoken Dutch.

Exercise 1

<p>1. Hij *heeft* een nieuw boek gekocht (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>2. Wij *hebben* de hele dag gewandeld (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>3. Jullie *hebben* de deur gesloten (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>4. Zij *heeft* een prachtige tekening gemaakt (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>5. Ik *heb* mijn huiswerk afgemaakt (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>6. Jan *heeft* zijn auto gewassen (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>7. Mijn ouders *hebben* een nieuw huis gekocht (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>8. De kinderen *hebben* in het park gespeeld (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>9. Zij *hebben* een taart gebakken (auxiliary verb for present perfect).</p> <p>10. Jij *hebt* de waarheid verteld (auxiliary verb for present perfect).</p>

Exercise 2

<p>1. Hij heeft *gewerkt* aan zijn project (verb for working).</p> <p>2. Wij hebben *gegeten* in een restaurant (verb for eating).</p> <p>3. Jullie hebben *gespeeld* in het park (verb for playing).</p> <p>4. Ze hebben *gelezen* in de bibliotheek (verb for reading).</p> <p>5. Ik heb *geholpen* met het huishouden (verb for helping).</p> <p>6. Jij hebt *geschreven* een brief (verb for writing).</p> <p>7. Hij heeft *gezien* de film (verb for seeing).</p> <p>8. Wij hebben *gebeld* met onze vrienden (verb for calling).</p> <p>9. Jullie hebben *gezwommen* in het zwembad (verb for swimming).</p> <p>10. Ze hebben *gekookt* het avondeten (verb for cooking).</p>

Exercise 3

<p>1. Hij heeft de auto *gewassen* (verb for cleaning).</p> <p>2. Wij hebben een taart *gebakken* (verb for cooking).</p> <p>3. Zij hebben de film al *gezien* (verb for watching).</p> <p>4. Ik heb mijn huiswerk *gemaakt* (verb for creating or doing).</p> <p>5. Jullie hebben de hond *gevoerd* (verb for feeding).</p> <p>6. De kinderen hebben in het park *gespeeld* (verb for playing).</p> <p>7. Mijn ouders hebben een nieuw huis *gekocht* (verb for purchasing).</p> <p>8. Hij heeft zijn vriend *gebeld* (verb for calling).</p> <p>9. Wij hebben de wedstrijd *gewonnen* (verb for winning).</p> <p>10. Ik heb gisteren een boek *gelezen* (verb for reading).</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.