1. Pamplemousse: Pompelmoes. Een woord dat net zo grillig klinkt als de vrucht die het beschrijft.

2. Croquembouche: Een chique dessert, maar het klinkt als iemand die een mondvol snoep kraakt.

3. Chouette: Geweldig of cool. Betekent ook een uil, wat bijdraagt aan zijn schattigheidsfactor.

4. Poussin: Kuiken. Grappig omdat het klinkt als een klein duwtje.

5. Bouilloire: Waterkoker. Klinkt als een bruisende ketel water.

6. Cornichon: Augurk. Vaak gebruikt om iemand dom of dwaas te beschrijven.

7. Crapaud: Pad. Een kwakkelend, eigenzinnig woord dat past bij zijn amfibische drager.

8. Tralala: Hoepel of gedoe. Net zo grillig als het geluid dat het vertegenwoordigt.

9. Guimauve: Heemst. Een zachte, zoete traktatie met een nog zachtere naam.

10. Ratatouille: Een groentegerecht, maar het woord zelf klinkt als een tuimelende rat.

11. Fricadelle: Vleespasteitje, klinkt als een mooie manier om hamburger te zeggen.

12. Coquillage: Schaaldieren. Roept beelden op van delicate schatten aan zee.

13. Quenouille: Distaff. Maar het klinkt als een eigenzinnige danspas.

14. Hippopotomonstrosesquipédaliophobie: De angst voor lange woorden. Ironisch passend!

15. Fromage: Kaas. Moeilijk serieus te nemen met zijn speelse geluid.

16. Boudin: Bloedworst, maar klinkt als iemand die pruilt.

17. Renard: Vos. Lijkt meer op een middeleeuwse riddernaam.

18. Chiot: Puppy. Waarschijnlijk een van de schattigste Franse woorden ooit.

19. Barbapapa: Suikerspin. Vertaalt zich direct naar ‘Papa’s baard’!

20. Nénuphar: Waterlelie, maar heeft een veerkrachtige klank.

21. Trombone: Paperclip, grappig genoeg niet het muziekinstrument.

22. Zozoter: Lisp, een term die net zo eigenzinnig is als de spraak die het beschrijft.

23. Roucouler: Koeren als een duif. Een echt schattig werkwoord.

24. Moucheron: Mug. Een klein woordje voor een al even klein insect.

25. Quiche: taart. Maar vaak gebruikt om iemand dom te noemen.

26. Bidule: Thingamajig, net zo vaag en leuk als in het Engels.

27. Baguette: Toverstaf of stok, maar de meesten denken aan het iconische brood.

28. Môme: Jongen, maar klinkt als een vrolijke kreet.

29. Bric-à-brac: Snuisterijen, precies zo rommelig als het klinkt.

30. Exquis: Voortreffelijk. Op de een of andere manier te schattig voor de betekenis ervan.

31. Galipette: Salto maken, een woord dat salto’s van de tong maakt.

32. Hibou: Uil. Het woord lijkt zichzelf te toeteren.

33. Louche: Pollepel, maar betekent ook schaduwrijk.

34. Cabrioler: Kapperen of springen als een geit – zowel het woord als de daad brengen vreugde.

35. Ratatiner: Verschrompelen, maar klinkt als een kleine explosie.

36. Pétard: Voetzoeker, een woord dat eruit springt, net als zijn betekenis.

37. Punaise: Punaise, maar betekent ook bedwants – een echt grappige nevenschikking.

38. Griffonner: Om te krabbelen, voelt het woord zelf gehaast en rommelig aan.

39. Asticot: Mad, hoewel het een stuk schattiger klinkt dan de werkelijkheid.

40. Loufoque: Excentriek, een ondeugend verrukkelijk woord.

41. Nunuche: Dwaas of gek, net zo onopvallend als in het Engels.

42. Relschopper: Lachen, een synoniem voor “rigoler”, maar ironischer.

43. Scintiller: Sprankelen, klinkt net zo twinkelend als de betekenis ervan.

44. Patapouf: Een mollig persoon, klinkt als een zachte plof.

45. Zézayer: Spreken met een lisp, ook een onomatopee genot.

46. Flauw: Lui, maar heeft een relaxte toon die past bij de betekenis ervan.

47. Chiffonner: Om te verkruimelen, voelt het woord zelf gerimpeld aan.

48. Gadoue: Modder, een speelse term voor iets vies.

49. Quenelle: Een soort knoedel, met een elegant maar grappig geluid.

50. Saperlipopette: Jeetje, of heilige koe, de perfecte uitroep voor elke verrassing.