Pick a language and start learning!
Overtreffende trap bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Engelse taal
De overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden is een essentieel onderdeel van de Nederlandse grammatica. Het helpt ons om vergelijkingen te maken en de hoogste graad van een eigenschap aan te duiden. Bijvoorbeeld, wanneer we zeggen dat iemand "de slimste" in de klas is, gebruiken we de overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord "slim". Het correct gebruiken van deze vorm is belangrijk voor duidelijke en nauwkeurige communicatie.
In deze grammaticaoefeningen zullen we ons richten op het herkennen, vormen en toepassen van de overtreffende trap. We beginnen met de basisregels en gaan vervolgens over naar complexere zinnen en uitzonderingen. Door middel van diverse oefeningen kun je je kennis testen en verfijnen. Of je nu een beginner bent of je vaardigheden wilt opfrissen, deze oefeningen bieden een uitgebreide manier om de overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden onder de knie te krijgen.
Exercise 1
<p>1. The cheetah is the *fastest* land animal (superlatief van 'fast'). Clue: snelste.</p>
<p>2. Mount Everest is the *highest* mountain in the world (superlatief van 'high'). Clue: hoogste.</p>
<p>3. She is the *smartest* student in the class (superlatief van 'smart'). Clue: slimste.</p>
<p>4. This is the *oldest* building in the town (superlatief van 'old'). Clue: oudste.</p>
<p>5. That was the *most interesting* book I have ever read (superlatief van 'interesting'). Clue: meest interessante.</p>
<p>6. This is the *hottest* day of the year (superlatief van 'hot'). Clue: heetste.</p>
<p>7. He is the *strongest* person I know (superlatief van 'strong'). Clue: sterkste.</p>
<p>8. The Amazon is the *longest* river in the world (superlatief van 'long'). Clue: langste.</p>
<p>9. She wore the *most beautiful* dress at the party (superlatief van 'beautiful'). Clue: mooiste.</p>
<p>10. That was the *funniest* joke I've ever heard (superlatief van 'funny'). Clue: grappigste.</p>
Exercise 2
<p>1. This is the *tallest* building in the city (hoogte).</p>
<p>2. She is the *smartest* student in the class (intelligentie).</p>
<p>3. This is the *most beautiful* painting in the museum (schoonheid).</p>
<p>4. He is the *fastest* runner on the team (snelheid).</p>
<p>5. This is the *most expensive* car in the showroom (prijs).</p>
<p>6. She has the *longest* hair in the family (lengte).</p>
<p>7. This is the *oldest* tree in the park (leeftijd).</p>
<p>8. He is the *strongest* person I know (kracht).</p>
<p>9. This is the *funniest* joke I have ever heard (humor).</p>
<p>10. She made the *biggest* cake for the party (grootte).</p>
Exercise 3
<p>1. This is the *tallest* building in the city (hoogste).</p>
<p>2. She is the *smartest* student in the class (slimste).</p>
<p>3. That was the *funniest* movie I've ever seen (grappigste).</p>
<p>4. He is the *strongest* man in our town (sterkste).</p>
<p>5. This is the *coldest* winter in a decade (koudste).</p>
<p>6. That was the *happiest* day of my life (gelukkigste).</p>
<p>7. This is the *most beautiful* painting in the museum (mooiste).</p>
<p>8. She is the *fastest* runner on the team (snelste).</p>
<p>9. That was the *hardest* test I've ever taken (moeilijkste).</p>
<p>10. This is the *largest* pizza I've ever seen (grootste).</p>




