Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Engelse taal

<p>1. The *sun-drenched* beach was the perfect place for a holiday (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor een zonnige locatie).</p> <p>2. She wore a *handmade* dress to the party (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets met de hand gemaakt).</p> <p>3. The *high-speed* train arrived at the station on time (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets dat snel beweegt).</p> <p>4. He prefers *sugar-free* snacks for health reasons (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets zonder suiker).</p> <p>5. They stayed in a *five-star* hotel during their vacation (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor een zeer luxe hotel).</p> <p>6. The *heart-shaped* balloon floated up into the sky (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets in de vorm van een hart).</p> <p>7. She bought a *second-hand* car to save money (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets dat al eerder is gebruikt).</p> <p>8. The *full-time* job offer came with excellent benefits (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor een baan die de hele werkweek omvat).</p> <p>9. He always carries a *pocket-sized* notebook for quick notes (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iets dat in een zak past).</p> <p>10. The *well-known* author signed books at the event (samengestelde bijvoeglijk naamwoord voor iemand die beroemd is).</p>

<p>1. The *blue-eyed* girl won the contest (beschrijving van de ogen).</p> <p>2. He gave her a *handmade* necklace for her birthday (iets dat met de hand is gemaakt).</p> <p>3. We stayed in a *five-star* hotel during our vacation (een classificatie van hotels).</p> <p>4. She wore a *high-heeled* shoe to the party (een type schoen).</p> <p>5. The *well-known* author signed copies of his new book (een bekend persoon).</p> <p>6. They used a *user-friendly* interface for the new software (gemakkelijk te gebruiken).</p> <p>7. The *full-time* job offered many benefits (een type werk).</p> <p>8. He bought a *second-hand* car last week (niet nieuw).</p> <p>9. The *five-year-old* child can already read (leeftijd van een kind).</p> <p>10. The *brightly-lit* room was perfect for studying (veel licht).</p>

<p>1. The *chocolate-covered* strawberries were delicious (bedekt met chocolade).</p> <p>2. She wore a *brightly-colored* dress to the party (fel gekleurd).</p> <p>3. They live in a *three-story* house near the beach (drie verdiepingen).</p> <p>4. He bought a *second-hand* car from his neighbor (tweedehands).</p> <p>5. The *sugar-free* candy is healthier for your teeth (zonder suiker).</p> <p>6. They have a *four-year-old* child who loves to play (vier jaar oud).</p> <p>7. The *high-speed* train arrived on time (hoge snelheid).</p> <p>8. She has a *well-known* recipe for chocolate cake (bekend).</p> <p>9. He is a *world-famous* artist with exhibitions everywhere (wereldberoemd).</p> <p>10. We stayed at a *family-friendly* hotel during our vacation (gezinsvriendelijk).</p>