Pick a language and start learning!
Idiomen met voorzetsels Opdrachten in de Duitse taal
Idiomen met voorzetsels vormen een cruciaal onderdeel van de Duitse taal. Deze uitdrukkingen zijn vaak niet letterlijk te vertalen en vereisen een goed begrip van de context waarin ze worden gebruikt. Het beheersen van deze idiomen kan niet alleen je spreekvaardigheid verbeteren, maar ook je luistervaardigheid en leesvaardigheid aanzienlijk verhogen. Door je te verdiepen in deze uitdrukkingen, leer je de nuances van de taal beter begrijpen en kun je jezelf op een meer natuurlijke en vloeiende manier uitdrukken.
In deze sectie vind je een reeks oefeningen die je zullen helpen om vertrouwd te raken met de meest voorkomende Duitse idiomen met voorzetsels. Elke oefening is ontworpen om je inzicht en gebruik van deze idiomen te versterken. Of je nu een beginner bent die net begint met het leren van Duits, of een gevorderde spreker die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden waardevolle praktijk en helpen je om je taalvaardigheden naar een hoger niveau te tillen. Veel succes en plezier met de oefeningen!
Exercise 1
<p>1. Hij is altijd *op* tijd voor zijn afspraken (prepositie die aangeeft dat iemand niet te laat komt).</p>
<p>2. Ik ben *trots op* mijn prestaties (prepositie die aangeeft dat je blij bent met iets dat je hebt bereikt).</p>
<p>3. Zij heeft geen invloed *op* de beslissing (prepositie die aangeeft dat iets effect heeft op iets anders).</p>
<p>4. Hij houdt zich vast *aan* de leuning (prepositie die aangeeft dat je iets grijpt of vasthoudt).</p>
<p>5. Ik ben *boos op* mijn broer (prepositie die aangeeft dat je negatief bent over iemand).</p>
<p>6. Hij is verliefd *op* haar (prepositie die aangeeft dat iemand iemand anders leuk vindt).</p>
<p>7. Ze is jaloers *op* haar vriendin (prepositie die aangeeft dat je iets of iemand wilt hebben wat een ander heeft).</p>
<p>8. Ik ben gestopt *met* roken (prepositie die aangeeft dat je iets niet meer doet).</p>
<p>9. Hij is verantwoordelijk *voor* het project (prepositie die aangeeft dat iemand ergens voor moet zorgen).</p>
<p>10. Ze hebben een hekel *aan* vroeg opstaan (prepositie die aangeeft dat je iets niet leuk vindt).</p>
Exercise 2
<p>1. Hij is niet *op* de hoogte van het laatste nieuws (prepositie die vaak gebruikt wordt in combinatie met "de hoogte").</p>
<p>2. Ik verheug me *op* de vakantie (prepositie die je gebruikt als je uitkijkt naar iets).</p>
<p>3. Ze heeft een hekel *aan* spinnen (prepositie die je gebruikt bij een afkeer voor iets).</p>
<p>4. Hij is boos *op* zijn broer (prepositie die je gebruikt als je kwaad bent op iemand).</p>
<p>5. Ze denkt *aan* haar familie (prepositie die je gebruikt bij het denken over iets of iemand).</p>
<p>6. Hij is trots *op* zijn prestaties (prepositie die je gebruikt bij het uiten van trots).</p>
<p>7. Hij heeft geen vertrouwen *in* het plan (prepositie die je gebruikt bij het hebben van vertrouwen of geloof in iets).</p>
<p>8. Ze is verliefd *op* haar collega (prepositie die je gebruikt als je gevoelens van liefde hebt voor iemand).</p>
<p>9. Hij is geïnteresseerd *in* kunst (prepositie die je gebruikt als je interesse hebt in iets).</p>
<p>10. Ik ben *met* hem eens (prepositie die je gebruikt als je het met iemand eens bent).</p>
Exercise 3
<p>1. Ich freue mich *auf* das Wochenende (voorzetsel voor een gebeurtenis in de toekomst).</p>
<p>2. Er ist stolz *auf* seine Kinder (voorzetsel voor gevoelens van trots).</p>
<p>3. Sie denkt oft *an* ihre Kindheit (voorzetsel voor herinneringen).</p>
<p>4. Wir warten *auf* den Bus (voorzetsel voor iets verwachten).</p>
<p>5. Er interessiert sich *für* Kunst (voorzetsel voor belangstelling).</p>
<p>6. Sie diskutieren *über* das neue Projekt (voorzetsel voor een onderwerp van gesprek).</p>
<p>7. Ich träume *von* einem Urlaub (voorzetsel voor iets dat je wenst).</p>
<p>8. Er hat Angst *vor* Spinnen (voorzetsel voor iets waarvoor je bang bent).</p>
<p>9. Sie kämpft *gegen* Ungerechtigkeit (voorzetsel voor iets waar je tegen bent).</p>
<p>10. Wir denken *an* die Zukunft (voorzetsel voor iets waar je aan denkt).</p>