Pick a language and start learning!
Toekomende tijd van onregelmatige werkwoorden Opdrachten in de Franse taal
Het beheersen van de toekomende tijd van onregelmatige werkwoorden in het Frans kan een uitdaging zijn, maar het is een essentiële stap voor iedereen die zijn of haar taalvaardigheden wil verbeteren. Onregelmatige werkwoorden volgen geen standaardpatroon zoals regelmatige werkwoorden, en daarom is het belangrijk om ze apart te leren en te oefenen. In deze oefeningen zullen we ons richten op de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden die je vaak tegenkomt in het dagelijks taalgebruik.
Bij het leren van de toekomende tijd in het Frans, is het belangrijk om niet alleen de stam van het werkwoord te herkennen, maar ook de specifieke uitgangen die bij deze tijd horen. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze werkwoorden te herkennen, correct te vervoegen en in de juiste context te gebruiken. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen zullen je helpen om meer vertrouwen te krijgen in het gebruik van de Franse toekomende tijd van onregelmatige werkwoorden.
Exercise 1
<p>1. Demain, nous *aurons* une réunion importante (vorm van 'avoir').</p>
<p>2. Ils *feront* leurs devoirs ce soir (vorm van 'faire').</p>
<p>3. Je *serai* très occupé demain matin (vorm van 'être').</p>
<p>4. Marie *ira* en France cet été (vorm van 'aller').</p>
<p>5. Vous *pourrez* venir à la fête la semaine prochaine (vorm van 'pouvoir').</p>
<p>6. Les enfants *voudront* des bonbons après le dîner (vorm van 'vouloir').</p>
<p>7. Nous *devrons* partir tôt demain (vorm van 'devoir').</p>
<p>8. Tu *sauras* la réponse plus tard (vorm van 'savoir').</p>
<p>9. Il *viendra* à la réunion demain matin (vorm van 'venir').</p>
<p>10. Elles *verront* le film ce week-end (vorm van 'voir').</p>
Exercise 2
<p>1. Demain, je *ferai* mes devoirs. (onregelmatig werkwoord 'faire')</p>
<p>2. Nous *aurons* un examen la semaine prochaine. (onregelmatig werkwoord 'avoir')</p>
<p>3. Ils *iront* à la plage cet été. (onregelmatig werkwoord 'aller')</p>
<p>4. Elle *verra* ses amis demain soir. (onregelmatig werkwoord 'voir')</p>
<p>5. Vous *serez* en vacances en juillet. (onregelmatig werkwoord 'être')</p>
<p>6. Je *pourrai* visiter Paris l'année prochaine. (onregelmatig werkwoord 'pouvoir')</p>
<p>7. Ils *sauront* la vérité bientôt. (onregelmatig werkwoord 'savoir')</p>
<p>8. Nous *viendrons* chez toi ce week-end. (onregelmatig werkwoord 'venir')</p>
<p>9. Elle *voudra* manger au restaurant ce soir. (onregelmatig werkwoord 'vouloir')</p>
<p>10. Tu *devras* finir ce projet avant vendredi. (onregelmatig werkwoord 'devoir')</p>
Exercise 3
<p>1. Demain, je *ferai* mes devoirs (faire - onregelmatig werkwoord voor "doen").</p>
<p>2. La semaine prochaine, nous *serons* en vacances (être - onregelmatig werkwoord voor "zijn").</p>
<p>3. L'année prochaine, ils *auront* une nouvelle maison (avoir - onregelmatig werkwoord voor "hebben").</p>
<p>4. Elle *ira* à Paris pour ses études (aller - onregelmatig werkwoord voor "gaan").</p>
<p>5. Vous *viendrez* à ma fête d'anniversaire? (venir - onregelmatig werkwoord voor "komen").</p>
<p>6. Nous *verrons* le film ensemble (voir - onregelmatig werkwoord voor "zien").</p>
<p>7. Tu *pourras* m'aider avec ce projet? (pouvoir - onregelmatig werkwoord voor "kunnen").</p>
<p>8. Il *devra* partir tôt demain matin (devoir - onregelmatig werkwoord voor "moeten").</p>
<p>9. Elles *sauront* la vérité bientôt (savoir - onregelmatig werkwoord voor "weten").</p>
<p>10. Je *voudrai* visiter ce musée (vouloir - onregelmatig werkwoord voor "willen").</p>




