Pick a language and start learning!
Negatieve vormen van werkwoorden Opdrachten in de Franse taal
Negatieve vormen van werkwoorden in de Franse taal kunnen in het begin lastig lijken, maar met de juiste oefeningen en uitleg wordt het snel duidelijker. In het Frans wordt de ontkenning meestal gevormd door 'ne' en 'pas' rond het vervoegde werkwoord te plaatsen. Bijvoorbeeld, "Je mange" (ik eet) verandert in "Je ne mange pas" (ik eet niet). Naast 'pas' zijn er andere negatieve woorden zoals 'jamais' (nooit), 'rien' (niets), en 'personne' (niemand) die ook gebruikt kunnen worden om verschillende nuances van ontkenning uit te drukken.
In deze oefeningen zullen we verschillende vormen van ontkenning in het Frans bekijken en toepassen. Je leert hoe je zinnen negatief kunt maken met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden, en hoe je negatieve vragen stelt. Door middel van verschillende voorbeeldzinnen en interactieve opdrachten krijg je de kans om te oefenen met de negatieve vormen en deze in verschillende contexten toe te passen. Aan het einde van deze oefeningen zul je een beter begrip hebben van hoe ontkenning werkt in de Franse taal en zul je je zelfverzekerder voelen bij het gebruik ervan in gesprekken en teksten.
Exercise 1
<p>1. Je *ne veux pas* manger de viande. (ontkenning van willen)</p>
<p>2. Ils *ne font jamais* leurs devoirs. (ontkenning van altijd doen)</p>
<p>3. Nous *n'avons rien* vu d'intéressant. (ontkenning van iets zien)</p>
<p>4. Elle *ne parle plus* à son ex. (ontkenning van nog steeds praten)</p>
<p>5. Vous *n'êtes pas* invités à la fête. (ontkenning van zijn)</p>
<p>6. Il *ne mange jamais* de légumes. (ontkenning van altijd eten)</p>
<p>7. Je *ne sais pas* pourquoi il est en retard. (ontkenning van weten)</p>
<p>8. Tu *n'as plus* de lait. (ontkenning van nog steeds hebben)</p>
<p>9. Ils *ne sont jamais* contents. (ontkenning van altijd zijn)</p>
<p>10. Nous *ne voulons plus* de ce produit. (ontkenning van nog steeds willen)</p>
Exercise 2
<p>1. Je *ne vais pas* à l'école aujourd'hui (ontkenning van gaan).</p>
<p>2. Il *ne mange jamais* de légumes (ontkenning van eten).</p>
<p>3. Nous *ne sommes plus* amis (ontkenning van zijn).</p>
<p>4. Elle *ne veut pas* sortir ce soir (ontkenning van willen).</p>
<p>5. Vous *n'avez rien* oublié (ontkenning van hebben).</p>
<p>6. Ils *ne parlent jamais* de politique (ontkenning van praten).</p>
<p>7. Nous *n'avons jamais* visité ce musée (ontkenning van hebben).</p>
<p>8. Je *ne comprends pas* cette leçon (ontkenning van begrijpen).</p>
<p>9. Tu *n'écris jamais* de lettres (ontkenning van schrijven).</p>
<p>10. Elle *ne regarde plus* la télévision (ontkenning van kijken).</p>
Exercise 3
<p>1. Je *ne* veux *pas* de dessert (ontkenning van willen).</p>
<p>2. Il *ne* mange *rien* pour le petit-déjeuner (ontkenning van iets eten).</p>
<p>3. Nous *n'*allons *jamais* à la plage en hiver (ontkenning van ergens gaan).</p>
<p>4. Ils *ne* parlent *plus* de ce sujet (ontkenning van nog steeds iets doen).</p>
<p>5. Tu *ne* vois *personne* dans la rue (ontkenning van iemand zien).</p>
<p>6. Elle *n'*aime *ni* le café *ni* le thé (ontkenning van beiden).</p>
<p>7. On *ne* fait *rien* pendant les vacances (ontkenning van iets doen).</p>
<p>8. Vous *n'*avez *jamais* visité ce musée (ontkenning van ooit iets gedaan hebben).</p>
<p>9. Je *ne* comprends *pas* cette question (ontkenning van begrijpen).</p>
<p>10. Ils *ne* viennent *plus* aux réunions (ontkenning van nog steeds ergens heen gaan).</p>




