Absolute overtreffende trappen Opdrachten in de Spaanse taal

Absolute overtreffende trappen, of "superlativos absolutos" in het Spaans, zijn een essentieel onderdeel van de Spaanse grammatica en worden gebruikt om eigenschappen of kwaliteiten in hun hoogste graad te beschrijven, zonder vergelijkingen te maken. In plaats van te zeggen dat iets "meer" of "minder" is dan iets anders, geven absolute overtreffende trappen aan dat iets extreem is in zijn categorie. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zou je zeggen "heel groot" of "extreem mooi", terwijl je in het Spaans specifieke suffixen toevoegt aan bijvoeglijke naamwoorden, zoals "-ísimo" of "-érrimo". Het begrijpen en correct gebruiken van deze vormen is cruciaal voor het spreken en schrijven van vloeiend en natuurlijk Spaans. Onze oefeningen helpen je om vertrouwd te raken met de regels en uitzonderingen die bij absolute overtreffende trappen horen. Van het vervoegen van basisvormen tot het toepassen van meer complexe structuren, deze oefeningen bieden een grondige en praktische benadering om je Spaanse taalvaardigheid naar een hoger niveau te tillen. Bereid je voor op een uitdagende maar lonende leerervaring!

Exercise 1

<p>1. La montaña es *altísima* (extreem hoog).</p> <p>2. Ese coche es *rapidísimo* (extreem snel).</p> <p>3. Esta comida está *deliciosísima* (extreem lekker).</p> <p>4. La película fue *interesantísima* (extreem interessant).</p> <p>5. Tu casa es *bellísima* (extreem mooi).</p> <p>6. El examen fue *facilísimo* (extreem makkelijk).</p> <p>7. Su discurso fue *larguísimo* (extreem lang).</p> <p>8. El libro es *buenísimo* (extreem goed).</p> <p>9. El perro es *grandísimo* (extreem groot).</p> <p>10. La nieve está *blanquísima* (extreem wit).</p>

Exercise 2

<p>1. La película fue *interesantísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel interessant).</p> <p>2. Este pastel es *deliciosísimo* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel lekker).</p> <p>3. La montaña es *altísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel hoog).</p> <p>4. La tarea de matemáticas es *facilísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel makkelijk).</p> <p>5. La ciudad es *bellísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel mooi).</p> <p>6. La película de terror fue *aburridísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel saai).</p> <p>7. El libro es *interesantísimo* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel boeiend).</p> <p>8. La sopa está *calentísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel heet).</p> <p>9. La casa es *enormísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iets heel groot).</p> <p>10. La niña es *inteligentísima* (bijvoeglijk naamwoord voor iemand heel slim).</p>

Exercise 3

<p>1. La película fue *interesantísima* (bijvoeglijk naamwoord voor heel interessant).</p> <p>2. La casa de Juan es *enormísima* (bijvoeglijk naamwoord voor heel groot).</p> <p>3. María es *simpatiquísima* con todos (bijvoeglijk naamwoord voor heel aardig).</p> <p>4. Este libro es *buenísimo* (bijvoeglijk naamwoord voor heel goed).</p> <p>5. La comida que prepara mi madre es *deliciosísima* (bijvoeglijk naamwoord voor heel lekker).</p> <p>6. La vista desde la montaña es *hermosísima* (bijvoeglijk naamwoord voor heel mooi).</p> <p>7. Este examen es *facilísimo* (bijvoeglijk naamwoord voor heel makkelijk).</p> <p>8. El mar está *tranquilísimo* hoy (bijvoeglijk naamwoord voor heel rustig).</p> <p>9. Mi perro es *rapidísimo* (bijvoeglijk naamwoord voor heel snel).</p> <p>10. La tarea de matemáticas es *dificilísima* (bijvoeglijk naamwoord voor heel moeilijk).</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.