Pick a language and start learning!
Gelijkheid vergelijken met “tan…como” Opdrachten in de Spaanse taal
Bij het leren van Spaans is het belangrijk om vergelijkingen te kunnen maken. Een van de fundamentele manieren om gelijkheid te vergelijken in het Spaans is door gebruik te maken van "tan...como". Deze constructie wordt gebruikt om aan te geven dat twee zaken of personen in gelijke mate een bepaalde eigenschap bezitten. Bijvoorbeeld, je kunt zeggen "Ella es tan alta como su hermano" om uit te drukken dat zij even groot is als haar broer. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse "even...als".
Om deze grammaticale structuur goed onder de knie te krijgen, is het essentieel om te oefenen met verschillende zinnen en contexten. Door middel van de oefeningen op deze pagina kun je je begrip van "tan...como" verbeteren en je vaardigheden in het maken van vergelijkingen in het Spaans verfijnen. We zullen je stap voor stap begeleiden door verschillende voorbeelden en toepassingen, zodat je deze nuttige uitdrukking moeiteloos in je dagelijkse gesprekken kunt gebruiken.
Exercise 1
<p>1. Mi perro es *tan* inteligente *como* el tuyo. (Vergelijking van intelligentie tussen twee honden)</p>
<p>2. La película fue *tan* interesante *como* el libro. (Vergelijking van interesse tussen film en boek)</p>
<p>3. Esta casa es *tan* grande *como* la nuestra. (Vergelijking van grootte tussen twee huizen)</p>
<p>4. María canta *tan* bien *como* Ana. (Vergelijking van zangvaardigheden tussen María en Ana)</p>
<p>5. Mi coche es *tan* rápido *como* el tuyo. (Vergelijking van snelheid tussen twee auto's)</p>
<p>6. Este problema es *tan* difícil *como* el anterior. (Vergelijking van moeilijkheidsgraad tussen twee problemen)</p>
<p>7. El café de aquí es *tan* bueno *como* el de allí. (Vergelijking van kwaliteit van koffie tussen twee plaatsen)</p>
<p>8. Juan es *tan* alto *como* su hermano. (Vergelijking van lengte tussen Juan en zijn broer)</p>
<p>9. La habitación es *tan* fría *como* la de ayer. (Vergelijking van temperatuur tussen twee kamers)</p>
<p>10. La tarta es *tan* deliciosa *como* las galletas. (Vergelijking van smaak tussen taart en koekjes)</p>
Exercise 2
<p>1. Juan es *tan* alto *como* Pedro (even groot).</p>
<p>2. Este libro es *tan* interesante *como* el otro (even interessant).</p>
<p>3. María cocina *tan* bien *como* su madre (even goed).</p>
<p>4. La película fue *tan* emocionante *como* el libro (even spannend).</p>
<p>5. El examen fue *tan* difícil *como* el anterior (even moeilijk).</p>
<p>6. La casa de Ana es *tan* grande *como* la de Luis (even groot).</p>
<p>7. Mi perro es *tan* cariñoso *como* tu gato (even lief).</p>
<p>8. El clima aquí es *tan* caluroso *como* en el sur (even warm).</p>
<p>9. La tienda de ropa es *tan* cara *como* la otra (even duur).</p>
<p>10. Este coche es *tan* rápido *como* el tuyo (even snel).</p>
Exercise 3
<p>1. Mi casa es *tan* grande *como* la tuya. (compara dos casas)</p>
<p>2. Este coche es *tan* rápido *como* el tuyo. (compara dos coches)</p>
<p>3. Ella es *tan* inteligente *como* su hermano. (compara dos personas)</p>
<p>4. El café aquí es *tan* bueno *como* en Italia. (compara dos lugares)</p>
<p>5. Esta película es *tan* emocionante *como* la otra. (compara dos películas)</p>
<p>6. El libro es *tan* interesante *como* la película. (compara un libro y una película)</p>
<p>7. Mi perro es *tan* grande *como* el tuyo. (compara dos perros)</p>
<p>8. El clima en primavera es *tan* agradable *como* en otoño. (compara dos estaciones)</p>
<p>9. Tu idea es *tan* buena *como* la mía. (compara dos ideas)</p>
<p>10. La música de este artista es *tan* popular *como* la de aquel. (compara dos artistas)</p>