Pick a language and start learning!
Aanwijzende voornaamwoorden Opdrachten in de Duitse taal
Aanwijzende voornaamwoorden, ook wel demonstratieve voornaamwoorden genoemd, zijn een essentieel onderdeel van de Duitse taal. Ze worden gebruikt om specifieke personen, dingen of ideeën aan te wijzen en hebben een vergelijkbare functie als 'deze', 'die', 'dit' en 'dat' in het Nederlands. In het Duits zijn de meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden 'dieser', 'jener', 'derjenige' en 'derselbe'. Elk van deze voornaamwoorden heeft zijn eigen nuances en gebruiksregels, afhankelijk van de context en de zinsstructuur. Het correct gebruik van aanwijzende voornaamwoorden kan je helpen om duidelijker en preciezer te communiceren in het Duits.
Het leren en oefenen van aanwijzende voornaamwoorden is cruciaal voor het verbeteren van je Duitse taalvaardigheden. In de komende oefeningen krijg je de kans om je kennis van deze voornaamwoorden te testen en te versterken. Je zult verschillende soorten zinnen tegenkomen waarin je de juiste vorm van het aanwijzende voornaamwoord moet kiezen. Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de subtiliteiten en regels van deze voornaamwoorden beter te begrijpen, zodat je ze zelfverzekerd kunt gebruiken in je dagelijkse communicatie. Veel succes!
Exercise 1
<p>1. *Deze* auto is heel snel (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>2. *Die* kat zit op het dak (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>3. *Dit* boek is mijn favoriet (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>4. *Dat* huis is te koop (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>5. *Deze* bloemen ruiken heerlijk (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>6. *Die* bergen zijn prachtig (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>7. *Dit* schilderij is heel oud (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>8. *Dat* concert was fantastisch (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>9. *Deze* stoel is erg comfortabel (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>10. *Die* stad is heel mooi (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
Exercise 2
<p>1. *Deze* auto is van mijn vader (De auto staat dichtbij).</p>
<p>2. *Die* vrouw is mijn lerares (De vrouw staat ver weg).</p>
<p>3. *Dit* boek is heel interessant (Het boek ligt vlakbij).</p>
<p>4. *Dat* huis is te koop (Het huis is ver weg).</p>
<p>5. *Deze* kinderen spelen in de tuin (De kinderen zijn dichtbij).</p>
<p>6. *Die* hond blaft veel (De hond staat ver weg).</p>
<p>7. *Dit* schilderij is van een beroemde kunstenaar (Het schilderij hangt vlakbij).</p>
<p>8. *Dat* gebouw is heel oud (Het gebouw is ver weg).</p>
<p>9. *Deze* schoenen passen goed (De schoenen zijn dichtbij).</p>
<p>10. *Die* bergen zijn prachtig (De bergen zijn ver weg).</p>
Exercise 3
<p>1. *Deze* auto is erg snel (auto). </p>
<p>2. *Die* huis is veel groter dan het onze (huis in de verte). </p>
<p>3. *Dit* boek is mijn favoriete (boek dat dichtbij is). </p>
<p>4. *Dat* schilderij is heel beroemd (schilderij in de verte). </p>
<p>5. *Deze* taart is heerlijk (taart op tafel). </p>
<p>6. *Die* film hebben we al gezien (film in de verte). </p>
<p>7. *Dit* weer is perfect voor een wandeling (weer vandaag). </p>
<p>8. *Dat* gebouw is heel oud (gebouw aan de overkant van de straat). </p>
<p>9. *Deze* schoenen passen perfect (schoenen die je aan hebt). </p>
<p>10. *Die* hond is erg vriendelijk (hond in het park). </p>