Pick a language and start learning!
Attributieve bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Duitse taal
Attributieve bijvoeglijke naamwoorden in het Duits zijn een essentieel onderdeel van de grammatica waarmee je je zinnen kunt verrijken en verduidelijken. Deze bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord en beschrijven of specificeren het zelfstandig naamwoord verder. Ze zijn onmisbaar om gedetailleerde en levendige beschrijvingen te geven, of het nu gaat om eenvoudige zinnen of meer complexe structuren. Het correct gebruiken van deze bijvoeglijke naamwoorden vergt inzicht in de verschillende verbuigingen en regels die afhankelijk zijn van het geslacht, de naamval en het aantal van het zelfstandig naamwoord.
In deze oefeningen gaan we uitgebreid in op de regels en uitzonderingen die gelden voor het gebruik van attributieve bijvoeglijke naamwoorden in het Duits. Door middel van verschillende opdrachten en voorbeelden leer je hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden correct kunt toepassen in verschillende contexten. We behandelen de belangrijkste naamvallen – nominatief, genitief, datief en accusatief – en laten zien hoe de vorm van het bijvoeglijk naamwoord verandert afhankelijk van de naamval en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen helpen je om je Duitse grammatica naar een hoger niveau te tillen.
Exercise 1
<p>1. De *oude* man woont in een klein huis. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij een bejaarde persoon.)</p>
<p>2. De *mooie* bloemen staan in een vaas op tafel. (Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om de bloemen te beschrijven.)</p>
<p>3. Het *grote* gebouw is een beroemde toeristische attractie. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij een enorm object.)</p>
<p>4. Mijn *nieuwe* fiets is snel en comfortabel. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij iets dat recent is aangeschaft.)</p>
<p>5. De *gele* zonneschijn maakte iedereen vrolijk. (Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om de kleur van de zonneschijn te beschrijven.)</p>
<p>6. De *jonge* kat speelt graag met een bal van wol. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij een kitten.)</p>
<p>7. Het *koude* weer maakt het moeilijk om buiten te spelen. (Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om de temperatuur van het weer te beschrijven.)</p>
<p>8. De *smalle* straat is vaak erg druk. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij een kleine straat.)</p>
<p>9. De *leuke* film heeft iedereen aan het lachen gemaakt. (Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om een film te beschrijven die grappig is.)</p>
<p>10. Het *verse* brood ruikt heerlijk. (Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in dat past bij iets dat net gebakken is.)</p>
Exercise 2
<p>1. De *groene* appel smaakt heerlijk (kleur van een appel).</p>
<p>2. Het *oude* huis is helemaal gerenoveerd (leeftijd van het huis).</p>
<p>3. Zij draagt een *mooie* jurk naar het feest (beschrijving van de jurk).</p>
<p>4. Hij heeft een *nieuwe* auto gekocht (de auto is niet oud).</p>
<p>5. De *blauwe* lucht is prachtig vandaag (kleur van de lucht).</p>
<p>6. Zij woont in een *klein* dorpje (grootte van het dorpje).</p>
<p>7. Mijn *beste* vriend komt op bezoek (de vriend is heel bijzonder voor mij).</p>
<p>8. De *rode* bloemen bloeien in de tuin (kleur van de bloemen).</p>
<p>9. Het *lekkere* eten smaakte iedereen goed (het eten was heerlijk).</p>
<p>10. Zij leest een *interessant* boek (het boek is boeiend).</p>
Exercise 3
<p>1. Hij heeft een *nieuwe* auto gekocht (d.w.z. niet oud).</p>
<p>2. De *blauwe* jas hangt aan de kapstok (kleur).</p>
<p>3. Zij draagt een *mooie* jurk naar het feest (tegenovergestelde van lelijk).</p>
<p>4. Het *grote* huis staat aan het einde van de straat (tegenovergestelde van klein).</p>
<p>5. De *lekkere* taart is vers gebakken (synoniem van smakelijk).</p>
<p>6. We hebben een *lange* wandeling gemaakt in het bos (tegenovergestelde van kort).</p>
<p>7. De *oude* man zat op een bank in het park (tegenovergestelde van jong).</p>
<p>8. Het *gezellige* café is altijd druk bezocht (synoniem van knus).</p>
<p>9. De *warme* chocolademelk is perfect voor koude dagen (tegenovergestelde van koud).</p>
<p>10. Zij leest een *interessant* boek over geschiedenis (synoniem van boeiend).</p>