Pick a language and start learning!
Dubbele vergelijkingen Opdrachten in de Duitse taal
Dubbele vergelijkingen zijn een belangrijk aspect van de Duitse grammatica en kunnen soms verwarrend zijn voor studenten die de taal leren. Bij dubbele vergelijkingen worden twee vergelijkende elementen gecombineerd om een complexe vergelijking te maken. Dit vereist niet alleen een goed begrip van de basisvergelijkingen, maar ook van de juiste volgorde en de juiste grammaticale constructies. In deze oefeningen gaan we dieper in op verschillende soorten dubbele vergelijkingen, zodat je je kennis en vaardigheden kunt versterken en meer vertrouwen krijgt in het gebruik ervan.
Naast het verbeteren van je grammaticale kennis, helpen deze oefeningen je ook om je lees- en schrijfvaardigheden in het Duits te verbeteren. Door regelmatig te oefenen met dubbele vergelijkingen, zul je merken dat je gemakkelijker zinnen kunt vormen die zowel nauwkeurig als natuurlijk klinken. Of je nu een beginner bent die zijn eerste stappen zet in het leren van Duits, of een gevorderde student die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden je de mogelijkheid om te groeien en je beheersing van de Duitse taal te versterken. Veel succes en plezier met de oefeningen!
Exercise 1
<p>1. Je meer je oefent, *beter* word je (hoe vaker je iets doet).</p>
<p>2. Hoe langer de vergadering duurt, *vervelender* het wordt (hoe meer tijd verstrijkt).</p>
<p>3. Hoe kouder het buiten is, *dikker* de jas die je nodig hebt (hoe kouder het is).</p>
<p>4. Hoe groter de pizza, *meer* mensen kunnen ervan eten (hoe groter het object).</p>
<p>5. Hoe harder je werkt, *meer* je bereikt (hoe meer moeite je doet).</p>
<p>6. Hoe minder je slaapt, *moeër* je voelt (hoe minder rust).</p>
<p>7. Hoe ouder het huis, *meer* onderhoud het nodig heeft (hoe ouder het gebouw).</p>
<p>8. Hoe verder je reist, *duurder* de reis wordt (hoe verder de afstand).</p>
<p>9. Hoe meer je leest, *slimmer* je wordt (hoe vaker je leest).</p>
<p>10. Hoe luider de muziek, *moeilijker* het is om te concentreren (hoe sterker het geluid).</p>
Exercise 2
<p>1. Je meer *ik* studeer, hoe beter mijn Duits wordt. (persoonlijk voornaamwoord)</p>
<p>2. Hoe langer de reis, hoe *vermoeider* we zijn. (bijvoeglijk naamwoord in comparatief)</p>
<p>3. Hoe meer *mensen* op het feest, hoe leuker het wordt. (meervoud van persoon)</p>
<p>4. Hoe *hoger* de berg, hoe moeilijker de klim. (bijvoeglijk naamwoord in comparatief)</p>
<p>5. Je minder *ik* slaap, hoe slechter ik me voel. (persoonlijk voornaamwoord)</p>
<p>6. Hoe harder *je* werkt, hoe meer succes je hebt. (persoonlijk voornaamwoord)</p>
<p>7. Hoe *kouder* het weer, hoe meer kleding we dragen. (bijvoeglijk naamwoord in comparatief)</p>
<p>8. Hoe vaker *hij* oefent, hoe beter hij wordt in tennis. (persoonlijk voornaamwoord)</p>
<p>9. Hoe sneller de *auto*, hoe gevaarlijker de rit. (zelfstandig naamwoord)</p>
<p>10. Hoe *ouder* we worden, hoe wijzer we worden. (bijvoeglijk naamwoord in comparatief)</p>
Exercise 3
<p>1. Je meer je oefent, *desto* beter je wordt (hoe meer... des te...).</p>
<p>2. Hoe kouder het buiten is, *desto* harder werken de verwarmingen (hoe kouder... des te...).</p>
<p>3. Hoe minder je eet, *desto* sneller val je af (hoe minder... des te...).</p>
<p>4. Hoe langer je wacht, *desto* moeilijker wordt het om te beginnen (hoe langer... des te...).</p>
<p>5. Hoe vaker je leest, *desto* beter begrijp je de tekst (hoe vaker... des te...).</p>
<p>6. Hoe meer je spaart, *desto* groter wordt je spaargeld (hoe meer... des te...).</p>
<p>7. Hoe minder je slaapt, *desto* vermoeider je bent (hoe minder... des te...).</p>
<p>8. Hoe zwaarder de taak, *desto* groter de beloning (hoe zwaarder... des te...).</p>
<p>9. Hoe sneller je rent, *desto* eerder ben je bij de finish (hoe sneller... des te...).</p>
<p>10. Hoe vaker je oefent, *desto* beter wordt je uitspraak (hoe vaker... des te...).</p>