Pick a language and start learning!
Gebiedende wijs Opdrachten in de Spaanse taal
De gebiedende wijs, ook wel de imperatief genoemd, is een essentieel onderdeel van de Spaanse taal die gebruikt wordt om bevelen, verzoeken of instructies te geven. Het beheersen van de gebiedende wijs stelt je in staat om direct en duidelijk te communiceren, wat vooral nuttig is in alledaagse situaties zoals het geven van aanwijzingen, het vragen om hulp of het uitdrukken van dringende verzoeken. Of je nu een beginnende student bent die de basis van het Spaans leert of een gevorderde spreker die zijn vaardigheden wil verfijnen, het begrijpen en correct toepassen van de gebiedende wijs is van groot belang.
In deze sectie vind je een reeks oefeningen die je helpen de verschillende vormen van de gebiedende wijs in het Spaans te oefenen en te perfectioneren. We zullen zowel de affirmatieve als de negatieve vormen behandelen, evenals de veranderingen die optreden bij onregelmatige werkwoorden. Door te oefenen met deze grammaticale constructie, zul je merken dat je zelfverzekerder en vloeiender kunt communiceren in het Spaans. Laten we beginnen met het verkennen van de regels en uitzonderingen die de gebiedende wijs uniek maken, en zet je kennis om in praktijk met onze interactieve oefeningen.
Exercise 1
<p>1. *Kom* hier en help me met deze doos. (vervoeging van "komen")</p>
<p>2. *Luister* naar de muziek en ontspan. (vervoeging van "luisteren")</p>
<p>3. *Eet* je groenten op, ze zijn gezond. (vervoeging van "eten")</p>
<p>4. *Schrijf* je naam op het bord. (vervoeging van "schrijven")</p>
<p>5. *Lees* het boek voor de les morgen. (vervoeging van "lezen")</p>
<p>6. *Neem* de eerste straat links. (vervoeging van "nemen")</p>
<p>7. *Doe* je jas aan, het is koud buiten. (vervoeging van "doen")</p>
<p>8. *Spreek* duidelijk, zodat iedereen je kan verstaan. (vervoeging van "spreken")</p>
<p>9. *Kijk* beide kanten voordat je de straat oversteekt. (vervoeging van "kijken")</p>
<p>10. *Ga* direct naar huis na school. (vervoeging van "gaan")</p>
Exercise 2
<p>1. *Estudia* más para el examen (een bevel om meer te leren).</p>
<p>2. *Come* tus verduras, son saludables (een bevel om groente te eten).</p>
<p>3. *Escribe* tu nombre en la hoja (een bevel om je naam te schrijven).</p>
<p>4. *Duerme* temprano esta noche (een bevel om vroeg te gaan slapen).</p>
<p>5. *Limpia* tu habitación, está desordenada (een bevel om je kamer schoon te maken).</p>
<p>6. *Escucha* a tu maestro con atención (een bevel om goed te luisteren).</p>
<p>7. *Cierra* la puerta cuando salgas (een bevel om de deur te sluiten).</p>
<p>8. *Lava* los platos después de comer (een bevel om de afwas te doen).</p>
<p>9. *Corre* más rápido para ganar la carrera (een bevel om sneller te rennen).</p>
<p>10. *Ayuda* a tu hermano con su tarea (een bevel om je broer te helpen).</p>
Exercise 3
<p>1. *Ven* aquí, por favor. (werkwoord voor 'komen')</p>
<p>2. *Escucha* atentamente las instrucciones. (werkwoord voor 'luisteren')</p>
<p>3. *Mira* el cielo, está hermoso. (werkwoord voor 'kijken')</p>
<p>4. *Lava* los platos después de la cena. (werkwoord voor 'wassen')</p>
<p>5. *Escribe* tu nombre en el formulario. (werkwoord voor 'schrijven')</p>
<p>6. *Cierra* la puerta al salir. (werkwoord voor 'sluiten')</p>
<p>7. *Come* tus verduras para estar saludable. (werkwoord voor 'eten')</p>
<p>8. *Lee* el libro antes de la clase. (werkwoord voor 'lezen')</p>
<p>9. *Duerme* bien para estar descansado. (werkwoord voor 'slapen')</p>
<p>10. *Habla* con tu profesor si tienes dudas. (werkwoord voor 'spreken')</p>




