Pick a language and start learning!
Gebruik van de voltooid toekomende tijd Opdrachten in de Portugese taal
De voltooid toekomende tijd, ook wel bekend als de futuro perfeito, is een complexe maar belangrijke tijd in de Portugese grammatica. Deze tijdsvorm wordt gebruikt om handelingen te beschrijven die in de toekomst voltooid zullen zijn voordat een ander toekomstig moment plaatsvindt. Hoewel het gebruik ervan zeldzamer is dan andere tijden, speelt de voltooid toekomende tijd een cruciale rol in het uitdrukken van nuances en precisie in de taal. Het correct beheersen van deze tijdsvorm kan uw begrip van de Portugese taal aanzienlijk verdiepen en uw vermogen om complexe zinnen te formuleren verbeteren.
In deze oefeningen zult u verschillende zinnen en contexten tegenkomen waarin de voltooid toekomende tijd wordt gebruikt. We beginnen met de basisprincipes en werken geleidelijk aan toe naar meer geavanceerde toepassingen. Door regelmatig te oefenen, zult u niet alleen leren hoe u deze tijd correct kunt gebruiken, maar ook inzicht krijgen in de subtiele verschillen tussen de voltooid toekomende tijd en andere toekomstige tijdsvormen. Of u nu een beginner bent of uw bestaande kennis wilt verfijnen, deze oefeningen bieden een uitgebreide en toegankelijke manier om de voltooid toekomende tijd in het Portugees onder de knie te krijgen.
Exercise 1
<p>1. Morgen zal hij *gewerkt* hebben (voltooid deelwoord van "werken").</p>
<p>2. Over een uur zal ik de cake *gebakken* hebben (voltooid deelwoord van "bakken").</p>
<p>3. Zij zal tegen het einde van de dag *gelezen* hebben (voltooid deelwoord van "lezen").</p>
<p>4. Volgende week zal ik de stad *bezocht* hebben (voltooid deelwoord van "bezoeken").</p>
<p>5. Over een maand zal hij zijn examen *gehaald* hebben (voltooid deelwoord van "halen").</p>
<p>6. Zij zal het boek tegen morgen *geschreven* hebben (voltooid deelwoord van "schrijven").</p>
<p>7. Tegen het einde van het jaar zullen we de cursus *voltooid* hebben (voltooid deelwoord van "voltooien").</p>
<p>8. Volgende zomer zal hij een huis *gebouwd* hebben (voltooid deelwoord van "bouwen").</p>
<p>9. Zij zal tegen middernacht het probleem *opgelost* hebben (voltooid deelwoord van "oplossen").</p>
<p>10. Tegen vrijdag zal ik het geld *verdiend* hebben (voltooid deelwoord van "verdienen").</p>
Exercise 2
<p>1. Amanhã, eu *terei terminado* o meu trabalho (afsluiten van een taak).</p>
<p>2. Na próxima semana, vocês *terão aprendido* o novo capítulo (leren van een les).</p>
<p>3. Quando você chegar, nós já *teremos saído* de casa (vertrekken van een locatie).</p>
<p>4. Até o fim do dia, ele *terá corrigido* todos os testes (controleren van schoolwerk).</p>
<p>5. No próximo mês, ela *terá viajado* para três países diferentes (bezoeken van plaatsen).</p>
<p>6. Antes do jantar, eles *terão preparado* a refeição (klaarmaken van eten).</p>
<p>7. Quando o filme começar, eu já *terei lido* o livro inteiro (voltooien van een boek).</p>
<p>8. No final do ano, nós *teremos economizado* bastante dinheiro (opsparen van geld).</p>
<p>9. Até o próximo verão, você *terá terminado* a sua graduação (afstuderen van een opleiding).</p>
<p>10. Quando eu chegar em casa, meus pais *terão saído* para uma viagem (vertrekken voor een reis).</p>
Exercise 3
<p>1. Amanhã, ele *terá concluído* o trabalho antes do prazo. (Futuro perfeito do verbo "concluir").</p>
<p>2. Quando chegarmos, já *terá começado* a reunião. (Futuro perfeito do verbo "começar").</p>
<p>3. Até o final do ano, nós *teremos aprendido* muito sobre o assunto. (Futuro perfeito do verbo "aprender").</p>
<p>4. Dentro de uma semana, ela *terá terminado* de ler o livro. (Futuro perfeito do verbo "terminar").</p>
<p>5. Quando você voltar, o jantar já *terá sido servido*. (Futuro perfeito do verbo "servir").</p>
<p>6. Antes de partir, eles *terão organizado* tudo para a viagem. (Futuro perfeito do verbo "organizar").</p>
<p>7. Até amanhã, nós *teremos resolvido* todos os problemas. (Futuro perfeito do verbo "resolver").</p>
<p>8. Quando eles chegarem, já *terá escurecido*. (Futuro perfeito do verbo "escurecer").</p>
<p>9. No próximo mês, eu *terei completado* o curso. (Futuro perfeito do verbo "completar").</p>
<p>10. Até o final do dia, ela *terá enviado* todas as respostas. (Futuro perfeito do verbo "enviar").</p>




