Pick a language and start learning!
Gebruik van lidwoorden bij landenamen Opdrachten in de Portugese taal
Het gebruik van lidwoorden bij landnamen in het Portugees kan soms verwarrend zijn voor Nederlandstaligen. In tegenstelling tot het Nederlands, waar de meeste landnamen zonder lidwoord worden gebruikt, vereist het Portugees vaak een lidwoord. Dit hangt af van verschillende factoren zoals het geslacht van de landnaam en of de naam in het enkelvoud of meervoud staat. Begrijpen wanneer je "o", "a", "os" of "as" moet gebruiken, is essentieel voor het correct spreken en schrijven van Portugees.
Deze pagina biedt een reeks grammatica-oefeningen die specifiek gericht zijn op het juiste gebruik van lidwoorden bij landnamen in het Portugees. Door middel van praktische voorbeelden en gevarieerde oefenopdrachten kun je je kennis en begrip van deze grammaticale regel verdiepen. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen helpen je om zelfverzekerder en nauwkeuriger te communiceren in het Portugees.
Exercise 1
<p>1. Nós vamos viajar para *o Brasil* nas próximas férias (landnaam in Zuid-Amerika).</p>
<p>2. Ela nasceu em *a França* e fala francês fluentemente (landnaam in Europa).</p>
<p>3. O clima em *a Austrália* é muito diversificado (landnaam in Oceanië).</p>
<p>4. Quero visitar *o Japão* para experimentar a culinária local (landnaam in Azië).</p>
<p>5. Eles moram em *os Estados Unidos* desde 2015 (landnaam in Noord-Amerika).</p>
<p>6. Vamos fazer uma excursão para *a Itália* no próximo verão (landnaam in Europa).</p>
<p>7. A cultura de *a Índia* é muito rica e diversa (landnaam in Azië).</p>
<p>8. Estudamos a história de *o Egito* na escola (landnaam in Afrika).</p>
<p>9. Ela sempre quis conhecer *o Canadá* por causa das paisagens naturais (landnaam in Noord-Amerika).</p>
<p>10. Planejamos uma viagem para *a Alemanha* no próximo ano (landnaam in Europa).</p>
Exercise 2
<p>1. Eu sonhei em visitar *a Itália* nas próximas férias (naam van een land in Zuid-Europa).</p>
<p>2. Eles estão planejando uma viagem para *a França* no próximo verão (naam van een land bekend om de Eiffeltoren).</p>
<p>3. Nós moramos em *Portugal* há três anos (naam van een land aan de Atlantische Oceaan).</p>
<p>4. Ela quer estudar em *a Alemanha* no próximo ano (naam van een land conhecido pela Oktoberfest).</p>
<p>5. Eles foram de férias para *o Brasil* no mês passado (naam van een land in Zuid-Amerika).</p>
<p>6. Nós queremos explorar *o Canadá* no inverno (naam van een land bekend om de Niagara Falls).</p>
<p>7. Ele está aprendendo mais sobre *a Argentina* na escola (naam van een land bekend om de tango).</p>
<p>8. Vocês já visitaram *a Suíça* para esquiar? (naam van een land bekend om de Alpen).</p>
<p>9. Ela comprou um guia turístico de *o Japão* (naam van een land bekend om sushi en samurai).</p>
<p>10. Gostaríamos de conhecer *a Grécia* e suas ilhas (naam van een land bekend om zijn oude geschiedenis en mythologie).</p>
Exercise 3
<p>1. Maria quer viajar para *a Itália* nas próximas férias. (land in Europa)</p>
<p>2. João sonha em visitar *o Japão* um dia. (land in Azië)</p>
<p>3. Eles moram em *Portugal* desde 2010. (land in Europa zonder lidwoord)</p>
<p>4. Nós adoramos a comida de *o México*. (land in Noord-Amerika)</p>
<p>5. Ela comprou uma passagem para *a França* na promoção. (land in Europa)</p>
<p>6. Ele passou o verão em *a Espanha* com sua família. (land in Europa)</p>
<p>7. Eles fizeram um safári em *a África do Sul* no ano passado. (land in Afrika)</p>
<p>8. Ela está estudando *o inglês* para sua viagem a *os Estados Unidos*. (land in Noord-Amerika)</p>
<p>9. Nós queremos explorar *a Argentina* no próximo ano. (land in Zuid-Amerika)</p>
<p>10. Meu amigo mora em *a Alemanha* há cinco anos. (land in Europa)</p>