Pick a language and start learning!
Het gebruik van bijwoorden van hoeveelheid Opdrachten in de Portugese taal
Het gebruik van bijwoorden van hoeveelheid is een essentieel onderdeel van de Nederlandse taal, vooral voor sprekers van het Portugees die Nederlands willen leren. Bijwoorden van hoeveelheid, zoals "veel," "weinig," "sommige," "enkele," en "voldoende," geven specifieke informatie over de hoeveelheid van iets en spelen een cruciale rol bij het verduidelijken van zinnen. Het correct gebruik van deze bijwoorden kan niet alleen helpen om je zinnen duidelijker en specifieker te maken, maar ook om je taalvaardigheid te verbeteren en je gesprekken natuurlijker te laten klinken.
In deze sectie zullen we verschillende oefeningen aanbieden om je te helpen de bijwoorden van hoeveelheid beter te begrijpen en correct toe te passen in verschillende contexten. Door middel van deze oefeningen kun je je begrip en gebruik van deze bijwoorden versterken, waardoor je zelfverzekerder wordt in het spreken en schrijven van het Nederlands. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de nuances van de Nederlandse taal te beheersen en je communicatievaardigheden te verbeteren.
Exercise 1
<p>1. Eu tenho *muita* fome (veel).</p>
<p>2. Ela comeu *pouco* do bolo (weinig).</p>
<p>3. Nós lemos *bastante* livros durante as férias (veel).</p>
<p>4. Ele colocou *demasiado* sal na comida (te veel).</p>
<p>5. Eles jogam futebol *frequentemente* (vaak).</p>
<p>6. Eu durmo *suficientemente* durante a semana (genoeg).</p>
<p>7. Ela viaja *raramente* para o exterior (zelden).</p>
<p>8. Eles falam *demasiadamente* rápido (te snel).</p>
<p>9. Nós estudamos *muito* para o exame (veel).</p>
<p>10. Eu assisto televisão *ocasionalmente* (af en toe).</p>
Exercise 2
<p>1. Eu tenho *muito* trabalho hoje (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'veel').</p>
<p>2. Ela está *bastante* cansada após o treino (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'heel erg').</p>
<p>3. Nós comemos *pouco* no café da manhã (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'niet veel').</p>
<p>4. Ele é *demasiado* tímido para falar em público (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'te veel').</p>
<p>5. Há *suficiente* comida para todos na festa (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'voldoende').</p>
<p>6. O filme foi *extremamente* interessante (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'zeer').</p>
<p>7. Eles falam *bastante* rápido em reuniões (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'heel erg').</p>
<p>8. O projeto precisa de *mais* tempo para ser concluído (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'meer').</p>
<p>9. Ela come *pouquíssimo* durante a dieta (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'heel weinig').</p>
<p>10. Nós precisamos de *menos* açúcar no bolo (bijwoord van hoeveelheid dat betekent 'minder').</p>
Exercise 3
<p>1. Eu tenho *muito* trabalho para fazer hoje (veel).</p>
<p>2. Ela comeu *pouco* no jantar ontem (weinig).</p>
<p>3. Nós bebemos *bastante* água durante a caminhada (voldoende).</p>
<p>4. Ele trouxe *demais* roupas para a viagem (teveel).</p>
<p>5. Eles estudam *muito* para os exames finais (veel).</p>
<p>6. Há *pouco* leite na geladeira (weinig).</p>
<p>7. Eu não tenho *nenhum* dinheiro comigo agora (geen).</p>
<p>8. Você trabalha *demais* horas por semana (teveel).</p>
<p>9. Ela tem *bastante* amigos na escola (voldoende).</p>
<p>10. Nós gastamos *muito* dinheiro nas férias (veel).</p>