Imperfectum voor doorlopende acties in het verleden Opdrachten in de Portugese taal

Het gebruik van de imperfectum is essentieel bij het beschrijven van doorlopende acties in het verleden, vooral in de Portugese taal. Deze werkwoordstijd geeft aan dat een bepaalde actie in het verleden niet afgerond is en nog steeds plaatsvond op een bepaald moment. Dit is anders dan de voltooid verleden tijd, die verwijst naar een afgeronde actie. In het Nederlands gebruiken we de imperfectum om een situatie of een herhaalde actie in het verleden te beschrijven, wat vergelijkbaar is met hoe het in het Portugees wordt gebruikt. Het begrijpen van deze nuances helpt je om je taalvaardigheid te verbeteren en je communicatie in het Portugees te verfijnen. Onze oefeningen richten zich specifiek op het onderscheiden en correct toepassen van de imperfectum in het Portugees. Aan de hand van diverse voorbeelden en scenario’s leer je hoe je deze werkwoordstijd effectief kunt gebruiken om verhalen en gebeurtenissen uit het verleden te vertellen. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen bieden je de mogelijkheid om vertrouwd te raken met de doorlopende acties in het verleden en je Portugese grammatica te versterken. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je steeds meer vertrouwen krijgt in het gebruik van de imperfectum, waardoor je vloeiender en nauwkeuriger kunt communiceren.

Exercise 1

<p>1. Maria *lia* um livro quando começou a chover (werkwoord voor lezen).</p> <p>2. Nós sempre *jogávamos* futebol aos sábados (werkwoord voor spelen).</p> <p>3. Eles *moravam* em Lisboa antes de se mudarem para Porto (werkwoord voor wonen).</p> <p>4. Eu *estudava* todas as noites para os exames (werkwoord voor leren).</p> <p>5. Ela *trabalhava* em um restaurante quando era jovem (werkwoord voor werken).</p> <p>6. Nós *viajávamos* para a praia todo verão (werkwoord voor reizen).</p> <p>7. Carlos *assistia* a televisão enquanto jantava (werkwoord voor kijken).</p> <p>8. Os alunos *escreviam* redações todas as semanas (werkwoord voor schrijven).</p> <p>9. Meu avô *contava* histórias interessantes sobre sua infância (werkwoord voor vertellen).</p> <p>10. As crianças *brincavam* no parque todas as tardes (werkwoord voor spelen).</p>

Exercise 2

<p>1. Eles *jogavam* futebol no parque todos os domingos (actie in het verleden).</p> <p>2. Quando eu era criança, *lia* muitos livros de aventura (actie in het verleden).</p> <p>3. Nós sempre *comíamos* pizza nas sextas-feiras (actie in het verleden).</p> <p>4. Enquanto Maria *estudava*, João assistia televisão (actie in het verleden).</p> <p>5. Quando morávamos na cidade, *andávamos* muito de bicicleta (actie in het verleden).</p> <p>6. No verão passado, eles *viajavam* frequentemente para a praia (actie in het verleden).</p> <p>7. Durante a faculdade, eu *trabalhava* em um café (actie in het verleden).</p> <p>8. Quando éramos pequenos, *brincávamos* no jardim da vovó (actie in het verleden).</p> <p>9. Antes de mudar de emprego, ela *trabalhava* em uma loja de roupas (actie in het verleden).</p> <p>10. Durante o inverno, nós *bebíamos* chocolate quente todas as noites (actie in het verleden).</p>

Exercise 3

<p>1. Quando eu era criança, eu *brincava* no parque todos os dias. (werkwoord voor spelen)</p> <p>2. Na escola, nós sempre *estudávamos* juntos na biblioteca. (werkwoord voor leren)</p> <p>3. Ela *lia* um livro enquanto esperava o ônibus. (werkwoord voor lezen)</p> <p>4. Meu avô *contava* histórias incríveis sobre a sua juventude. (werkwoord voor vertellen)</p> <p>5. Às vezes, nós *viajávamos* para a praia nos fins de semana. (werkwoord voor reizen)</p> <p>6. Os alunos *escreviam* redações longas na aula de português. (werkwoord voor schrijven)</p> <p>7. Quando chovia, nós *assistíamos* filmes em casa. (werkwoord voor kijken)</p> <p>8. Eles *jogavam* futebol no campo todas as tardes. (werkwoord voor spelen)</p> <p>9. Antigamente, eu *trabalhava* em um escritório no centro da cidade. (werkwoord voor werken)</p> <p>10. Minha mãe sempre *cozinhava* pratos deliciosos para a família. (werkwoord voor koken)</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.