Lidwoorden bij dagen van de week Opdrachten in de Portugese taal

Lidwoorden bij dagen van de week kunnen in het Nederlands soms verwarrend zijn, vooral voor sprekers van het Portugees, waar lidwoorden anders worden gebruikt. In het Nederlands worden dagen van de week meestal zonder lidwoorden gebruikt, maar er zijn situaties waarin een lidwoord wel noodzakelijk is. Bijvoorbeeld, wanneer je naar een specifieke dag in het verleden of de toekomst verwijst: "de maandag na Pasen" of "de vrijdag van vorige week". Het begrijpen en correct toepassen van deze regels kan de nauwkeurigheid en vloeiendheid van je Nederlands aanzienlijk verbeteren. In deze grammaticamodule leer je de regels en uitzonderingen voor het gebruik van lidwoorden bij dagen van de week. We hebben een reeks oefeningen samengesteld die je helpen om deze kennis toe te passen en te oefenen in verschillende contexten. Door middel van praktische voorbeelden en interactieve opdrachten krijg je de kans om je vaardigheden te verfijnen en zelfvertrouwen op te bouwen in het gebruik van het Nederlands. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen bieden een waardevolle aanvulling op je taalstudie.

Exercise 1

<p>1. Maria gaat altijd naar de markt op *zondag* (dag van de week na zaterdag).</p> <p>2. Pedro en Luisa hebben hun Spaanse les op *dinsdag* (dag van de week tussen maandag en woensdag).</p> <p>3. We gaan vaak wandelen in het park op *woensdag* (dag van de week na dinsdag).</p> <p>4. Mijn favoriete tv-programma komt elke *donderdag* (dag van de week tussen woensdag en vrijdag).</p> <p>5. We gaan altijd uit eten op *vrijdag* (dag van de week voor zaterdag).</p> <p>6. De voetbalwedstrijd is gepland voor *zaterdag* (dag van de week na vrijdag).</p> <p>7. Ik heb mijn wekelijkse vergadering op *maandag* (dag van de week na zondag).</p> <p>8. Elke *dinsdag* bezoek ik mijn grootouders (dag van de week na maandag).</p> <p>9. Mijn vrienden komen langs op *donderdag* (dag van de week voor vrijdag).</p> <p>10. We organiseren een barbecue op *zaterdag* (dag van de week voor zondag).</p>

Exercise 2

<p>1. *Op* maandag heb ik altijd een vergadering (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>2. De supermarkt is gesloten *op* zondag (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>3. We gaan meestal uit eten *op* vrijdagavond (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>4. Mijn moeder komt *op* dinsdag bij ons op bezoek (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>5. De dokter heeft een afspraak voor mij gemaakt *op* donderdag (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>6. Het park is minder druk *op* zaterdag (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>7. De bibliotheek organiseert een lezing *op* woensdagmiddag (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>8. Ik ga altijd sporten *op* maandagavond (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>9. De markt is geopend *op* vrijdag (prepositie voor dagen van de week).</p> <p>10. Mijn favoriete tv-programma komt *op* zondagavond (prepositie voor dagen van de week).</p>

Exercise 3

<p>1. *Op* maandag ga ik naar de sportschool. (dag van de week)</p> <p>2. *Op* woensdag heb ik een afspraak met de tandarts. (dag van de week)</p> <p>3. *Op* vrijdagavond kijk ik altijd een film. (dag van de week)</p> <p>4. *Op* zondag ontbijten we met het hele gezin. (dag van de week)</p> <p>5. *Op* donderdagavond heb ik pianoles. (dag van de week)</p> <p>6. *Op* dinsdag eet ik altijd pasta. (dag van de week)</p> <p>7. *Op* zaterdag ga ik boodschappen doen. (dag van de week)</p> <p>8. *Op* maandag begint mijn werkweek. (dag van de week)</p> <p>9. *Op* vrijdag heb ik altijd een vergadering. (dag van de week)</p> <p>10. *Op* woensdagmiddag ga ik hardlopen in het park. (dag van de week)</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.