Pick a language and start learning!
Negatief lidwoord “geen” Opdrachten in de Duitse taal
Het negatief lidwoord "geen" is een essentieel onderdeel van de Duitse grammatica en wordt gebruikt om de afwezigheid van iets uit te drukken. In tegenstelling tot het gebruik van "ein" of "eine", die respectievelijk "een" betekenen, helpt "geen" ons om te zeggen dat iets er niet is. Bijvoorbeeld, in de zin "Ich habe keinen Hund" betekent dit dat de spreker geen hond heeft. Het juist toepassen van "geen" kan soms verwarrend zijn voor Nederlandse sprekers, omdat de regels in het Duits net iets anders zijn.
In deze oefeningen gaan we ons richten op het correct gebruik van het negatief lidwoord "geen" in verschillende contexten. We behandelen zinnen waarin "geen" wordt gebruikt om zowel zelfstandige naamwoorden als concrete situaties te ontkennen. Door middel van diverse voorbeelden en opdrachten, leer je hoe je "geen" op de juiste manier kunt inzetten en zul je zelfverzekerder worden in het spreken en schrijven van het Duits. Bereid je voor op een reeks uitdagende en leerzame oefeningen die je grammaticale kennis naar een hoger niveau zullen tillen!
Exercise 1
<p>1. Ik heb *geen* tijd om te studeren (ontkennend lidwoord).</p>
<p>2. Zij heeft *geen* broers of zussen (ontkennend lidwoord).</p>
<p>3. Wij willen *geen* vlees eten vanavond (ontkennend lidwoord).</p>
<p>4. Hij heeft *geen* geld bij zich (ontkennend lidwoord).</p>
<p>5. Er is *geen* melk meer in de koelkast (ontkennend lidwoord).</p>
<p>6. Ze vonden *geen* geschikte woning (ontkennend lidwoord).</p>
<p>7. We hebben *geen* vakantie deze zomer (ontkennend lidwoord).</p>
<p>8. De kinderen hebben *geen* huiswerk vandaag (ontkennend lidwoord).</p>
<p>9. Er zijn *geen* wolken aan de hemel (ontkennend lidwoord).</p>
<p>10. Hij kreeg *geen* cadeautjes voor zijn verjaardag (ontkennend lidwoord).</p>
Exercise 2
<p>1. Hij heeft *geen* geld om een nieuwe auto te kopen (ontkenning van bezit).</p>
<p>2. Wij hebben *geen* tijd om te wachten op de bus (ontkenning van beschikbaarheid).</p>
<p>3. Zij drinkt *geen* koffie in de ochtend (ontkenning van consumptie).</p>
<p>4. Ik zie *geen* vogels in de tuin (ontkenning van aanwezigheid).</p>
<p>5. De kinderen hebben *geen* school vandaag (ontkenning van verplichting).</p>
<p>6. Wij hebben *geen* plannen voor het weekend (ontkenning van activiteit).</p>
<p>7. Hij heeft *geen* idee waar hij zijn sleutels heeft gelaten (ontkenning van kennis).</p>
<p>8. Er is *geen* melk meer in de koelkast (ontkenning van voorraad).</p>
<p>9. Zij hebben *geen* interesse in het aanbod (ontkenning van interesse).</p>
<p>10. Wij hebben *geen* huisdieren thuis (ontkenning van aanwezigheid van dieren).</p>
Exercise 3
<p>1. Hij heeft *geen* tijd om te komen (ontkenning van "een").</p>
<p>2. We hebben *geen* brood meer in huis (ontkenning van "een").</p>
<p>3. Zij heeft *geen* broer of zus (ontkenning van "een").</p>
<p>4. Er is *geen* melk in de koelkast (ontkenning van "een").</p>
<p>5. Ik heb *geen* idee wat ik moet doen (ontkenning van "een").</p>
<p>6. We hebben *geen* auto, dus we moeten lopen (ontkenning van "een").</p>
<p>7. Er was *geen* ruimte voor ons in de zaal (ontkenning van "een").</p>
<p>8. Hij heeft *geen* geld om te betalen (ontkenning van "een").</p>
<p>9. Zij willen *geen* hulp bij het project (ontkenning van "een").</p>
<p>10. Ik zie *geen* verschil tussen deze twee foto's (ontkenning van "een").</p>




