Tegenwoordige tijd van -re werkwoorden Opdrachten in de Franse taal

De tegenwoordige tijd van -re werkwoorden in het Frans kan soms verwarrend zijn voor Nederlandse sprekers die deze prachtige taal willen leren. In het Frans behoren -re werkwoorden tot een van de drie belangrijkste werkwoordsgroepen en begrijpen hoe ze correct vervoegd worden is essentieel voor het beheersen van de taal. In deze sectie zullen we je helpen om de vervoegingen van deze werkwoorden onder de knie te krijgen door middel van diverse oefeningen en voorbeelden. Bij het vervoegen van -re werkwoorden zoals "vendre" (verkopen), "attendre" (wachten) en "perdre" (verliezen), is het belangrijk om de stam van het werkwoord te herkennen en vervolgens de juiste uitgangen toe te voegen. Deze uitgangen variëren afhankelijk van het onderwerp, zoals 'je', 'tu', 'il/elle/on', 'nous', 'vous' en 'ils/elles'. Door regelmatig te oefenen met deze werkwoorden, zal je merken dat het vervoegen steeds natuurlijker aanvoelt. Neem de tijd om elke oefening zorgvuldig door te nemen en vergeet niet dat herhaling de sleutel tot succes is. Veel plezier en succes met het leren van de tegenwoordige tijd van -re werkwoorden!

Exercise 1

<p>1. Je *vends* des fruits au marché (werkwoord verkopen).</p> <p>2. Nous *répondons* toujours aux emails rapidement (werkwoord antwoorden).</p> <p>3. Ils *entendent* de la musique forte dehors (werkwoord horen).</p> <p>4. Vous *attendez* vos amis devant le cinéma (werkwoord wachten).</p> <p>5. Elle *défend* ses idées avec passion (werkwoord verdedigen).</p> <p>6. Tu *perds* souvent tes clés (werkwoord verliezen).</p> <p>7. Nous *rendons* visite à nos grands-parents chaque dimanche (werkwoord bezoeken).</p> <p>8. Il *descend* les escaliers rapidement (werkwoord naar beneden gaan).</p> <p>9. Elles *fondent* une nouvelle entreprise (werkwoord oprichten).</p> <p>10. Je *prétends* ne rien savoir de l'affaire (werkwoord beweren).</p>

Exercise 2

<p>1. Nous *attendons* le bus depuis dix minutes (wachten).</p> <p>2. Il *vend* des fruits au marché chaque samedi (verkopen).</p> <p>3. Ils *descendent* les escaliers rapidement pour ne pas être en retard (afdalen).</p> <p>4. Je *réponds* toujours à ses emails dès que possible (antwoorden).</p> <p>5. Vous *rendez* visite à vos grands-parents chaque dimanche (bezoeken).</p> <p>6. Elle *entend* de la musique venant de la rue (horen).</p> <p>7. Nous *perdons* souvent nos clés dans la maison (verliezen).</p> <p>8. Tu *défends* toujours tes amis dans les disputes (verdedigen).</p> <p>9. Ils *fondent* une nouvelle entreprise cette année (oprichten).</p> <p>10. Vous *attendez* patiemment votre tour dans la file d'attente (wachten).</p>

Exercise 3

<p>1. Je *vends* des fruits au marché (werkwoord voor verkopen).</p> <p>2. Nous *entendons* un bruit étrange dans la maison (werkwoord voor horen).</p> <p>3. Ils *attendent* le bus depuis une heure (werkwoord voor wachten).</p> <p>4. Vous *répondez* toujours poliment aux questions (werkwoord voor antwoorden).</p> <p>5. Elle *défend* ses opinions avec passion (werkwoord voor verdedigen).</p> <p>6. Il *rend* le livre à la bibliothèque (werkwoord voor teruggeven).</p> <p>7. Tu *descends* les escaliers rapidement (werkwoord voor afdalen).</p> <p>8. Nous *perdons* souvent nos clés (werkwoord voor verliezen).</p> <p>9. Ils *mordent* dans une pomme juteuse (werkwoord voor bijten).</p> <p>10. Vous *répandez* la nouvelle à tout le monde (werkwoord voor verspreiden).</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.