Tegenwoordige tijd voor gewoonten Opdrachten in de Portugese taal

De tegenwoordige tijd, ook wel bekend als de presente, is essentieel voor het uitdrukken van gewoonten en dagelijkse routines in het Portugees. Het correct gebruik van de tegenwoordige tijd stelt je in staat om duidelijk en nauwkeurig te communiceren over wat je regelmatig doet. Of je nu praat over je ochtendrituelen, je wekelijkse sportactiviteiten of de manier waarop je je vrije tijd doorbrengt, het beheersen van deze tijdsvorm is cruciaal voor effectieve communicatie. In deze oefeningen richten we ons specifiek op de tegenwoordige tijd voor gewoonten. Door middel van verschillende opdrachten en voorbeeldzinnen krijg je de kans om je kennis te verdiepen en je vaardigheden te verbeteren. Je leert hoe je werkwoorden correct vervoegt en zinnen vormt die je dagelijkse handelingen beschrijven. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes onder de knie wil krijgen of een gevorderde student die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden een waardevolle gelegenheid om je begrip van de Portugese taal te versterken.

Exercise 1

<p>1. Mijn broer *loopt* elke ochtend naar school (werkwoord voor beweging).</p> <p>2. Maria *leest* elke avond een boek voor het slapengaan (werkwoord voor activiteit).</p> <p>3. Wij *eten* altijd samen avondeten om zes uur (werkwoord voor maaltijd).</p> <p>4. Pedro *werkt* elke dag in een kantoor in het centrum (werkwoord voor werk).</p> <p>5. Zij *speelt* elke zaterdag voetbal met haar vrienden (werkwoord voor sport).</p> <p>6. Jullie *kijken* elke avond naar het nieuws op televisie (werkwoord voor activiteit).</p> <p>7. Hij *maakt* altijd zijn huiswerk na schooltijd (werkwoord voor activiteit).</p> <p>8. Ana en João *fietsen* elke zondag door het park (werkwoord voor beweging).</p> <p>9. Mijn ouders *koken* elke vrijdagavond samen (werkwoord voor activiteit).</p> <p>10. Ik *schrijf* elke ochtend in mijn dagboek (werkwoord voor activiteit).</p>

Exercise 2

<p>1. Maria *acorda* cedo todos os dias (werkwoord voor wakker worden).</p> <p>2. Eles *comem* frutas no café da manhã (werkwoord voor eten).</p> <p>3. Nós *trabalhamos* no escritório de segunda a sexta (werkwoord voor werken).</p> <p>4. Eu *leio* um livro antes de dormir (werkwoord voor lezen).</p> <p>5. Você *joga* futebol aos sábados (werkwoord voor spelen).</p> <p>6. Ana *estuda* na biblioteca todas as tardes (werkwoord voor studeren).</p> <p>7. Nós *assistimos* televisão depois do jantar (werkwoord voor kijken).</p> <p>8. Eles *viajam* para o campo nos fins de semana (werkwoord voor reizen).</p> <p>9. Ele *corre* no parque todas as manhãs (werkwoord voor rennen).</p> <p>10. Eu *cozinho* o jantar todas as noites (werkwoord voor koken).</p>

Exercise 3

<p>1. João *acorda* cedo todos os dias (actie in de ochtend).</p> <p>2. Maria *come* frutas no café da manhã (maaltijd in de ochtend).</p> <p>3. Eles *trabalham* no escritório durante a semana (beroep).</p> <p>4. Nós *jogamos* futebol aos sábados (sportactiviteit).</p> <p>5. Ana *lê* livros todas as noites antes de dormir (activiteit voor het slapengaan).</p> <p>6. Carlos *estuda* para os exames na biblioteca (academische activiteit).</p> <p>7. Eu *vou* à academia três vezes por semana (plek voor fitness).</p> <p>8. Vocês *assistem* televisão depois do jantar (avondactiviteit).</p> <p>9. Pedro *lava* o carro aos domingos (weekendactiviteit).</p> <p>10. Nós *viajamos* para a praia todo verão (zomeractiviteit).</p>

Learn a Language 5x Faster with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.