Pick a language and start learning!
Tegenwoordige tijd voor voortdurende handelingen Opdrachten in de Engelse taal
De tegenwoordige tijd voor voortdurende handelingen, ook wel de present continuous genoemd, is een essentiële grammaticale constructie in het Engels. Het wordt gebruikt om acties te beschrijven die op dit moment plaatsvinden of om toekomstige plannen en afspraken aan te geven. Door deze tijdsvorm te beheersen, kun je nauwkeuriger en levendiger communiceren, wat je Engels aanzienlijk zal verbeteren. In deze sectie vind je een reeks oefeningen die je zullen helpen om de present continuous correct toe te passen in verschillende contexten.
Het is belangrijk om te weten dat de present continuous wordt gevormd door de juiste vorm van het werkwoord 'to be' te combineren met een werkwoord dat eindigt op '-ing'. Bijvoorbeeld, "I am reading a book" of "She is playing the piano". Deze tijdsvorm kan ook gebruikt worden om irritatie of frustratie uit te drukken, zoals in "He is always forgetting his keys." Door de verschillende nuances en toepassingen van de present continuous te oefenen, zul je merken dat je meer vertrouwen krijgt in het spreken en schrijven van het Engels.
Exercise 1
<p>1. She is *reading* a book in the library (verb for lezen).</p>
<p>2. They are *playing* soccer in the park (verb for spelen).</p>
<p>3. He is *cooking* dinner for his family (verb for koken).</p>
<p>4. I am *watching* a movie on Netflix (verb for kijken).</p>
<p>5. The children are *drawing* pictures in art class (verb for tekenen).</p>
<p>6. We are *studying* for our exams together (verb for studeren).</p>
<p>7. You are *listening* to music on your headphones (verb for luisteren).</p>
<p>8. The dog is *barking* at the mailman (verb for blaffen).</p>
<p>9. She is *writing* a letter to her friend (verb for schrijven).</p>
<p>10. They are *dancing* at the party (verb for dansen).</p>
Exercise 2
<p>1. She is *reading* a book (lezen).</p>
<p>2. They are *playing* soccer in the park (voetbal).</p>
<p>3. He is *cooking* dinner for his family (koken).</p>
<p>4. I am *writing* an email to my friend (schrijven).</p>
<p>5. We are *watching* a movie together (film bekijken).</p>
<p>6. The cat is *sleeping* on the couch (slapen).</p>
<p>7. You are *listening* to music on your phone (luisteren).</p>
<p>8. She is *studying* for her exams (studeren).</p>
<p>9. They are *dancing* at the party (dansen).</p>
<p>10. He is *running* in the marathon (rennen).</p>
Exercise 3
<p>1. She is *reading* a book in the garden (werkwoord voor lezen).</p>
<p>2. They are *playing* soccer in the park (werkwoord voor sportactiviteit).</p>
<p>3. He is *cooking* dinner for his family (werkwoord voor koken).</p>
<p>4. We are *studying* for our exams (werkwoord voor leren).</p>
<p>5. The cat is *sleeping* on the couch (werkwoord voor slapen).</p>
<p>6. I am *writing* a letter to my friend (werkwoord voor schrijven).</p>
<p>7. The children are *drawing* pictures with crayons (werkwoord voor tekenen).</p>
<p>8. She is *talking* on the phone with her mother (werkwoord voor praten).</p>
<p>9. They are *listening* to music in their room (werkwoord voor horen).</p>
<p>10. He is *running* in the marathon this weekend (werkwoord voor rennen).</p>