Pick a language and start learning!
Vergrotende trap bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Engelse taal
Vergrotende trap bijvoeglijke naamwoorden, ook wel bekend als comparatieven, zijn een essentieel onderdeel van de Nederlandse grammatica. Ze helpen ons om vergelijkingen te maken tussen mensen, voorwerpen en situaties. Vergrotende trappen worden gebruikt om aan te geven dat iets in grotere of mindere mate een eigenschap bezit dan iets anders. Bijvoorbeeld, in de zin "Jan is groter dan Piet," wordt 'groter' gebruikt om aan te geven dat Jan een grotere lengte heeft in vergelijking met Piet. Het correct toepassen van deze bijvoeglijke naamwoorden is cruciaal voor duidelijke en nauwkeurige communicatie.
In deze oefeningen duiken we dieper in de regels en uitzonderingen rondom de vergrotende trap. Je leert hoe je bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier kunt veranderen om vergelijkingen te maken, en we bieden tal van voorbeeldzinnen en praktijkoefeningen om je vaardigheden te verbeteren. Of je nu een beginner bent die de basis wil leren of een gevorderde student die zijn grammaticale kennis wil verfijnen, deze oefeningen helpen je om de vergrotende trap vloeiend en correct te gebruiken in het Nederlands.
Exercise 1
<p>1. The mountain is *higher* than the hill (vergelijking van hoogte).</p>
<p>2. This book is *more interesting* than the other one (vergelijking van interesse).</p>
<p>3. Her new dress is *prettier* than the old one (vergelijking van schoonheid).</p>
<p>4. John is *taller* than his brother (vergelijking van lengte).</p>
<p>5. This puzzle is *easier* than the last one (vergelijking van moeilijkheid).</p>
<p>6. The blue car is *faster* than the red car (vergelijking van snelheid).</p>
<p>7. This movie is *better* than the one we saw last week (vergelijking van kwaliteit).</p>
<p>8. The cake is *sweeter* than the cookies (vergelijking van smaak).</p>
<p>9. Her voice is *softer* than mine (vergelijking van volume).</p>
<p>10. The new laptop is *lighter* than the old one (vergelijking van gewicht).</p>
Exercise 2
<p>1. This book is *better* than the one I read last week. (Vergelijking van kwaliteit)</p>
<p>2. She runs *faster* than her brother. (Vergelijking van snelheid)</p>
<p>3. Today is *hotter* than yesterday. (Vergelijking van temperatuur)</p>
<p>4. My new phone is *smaller* than my old one. (Vergelijking van grootte)</p>
<p>5. The movie was *more interesting* than I expected. (Vergelijking van interesse)</p>
<p>6. His explanation was *clearer* than the teacher's. (Vergelijking van duidelijkheid)</p>
<p>7. This puzzle is *easier* than the previous one. (Vergelijking van moeilijkheid)</p>
<p>8. The new restaurant is *more expensive* than the one we usually go to. (Vergelijking van kosten)</p>
<p>9. Her dress is *prettier* than mine. (Vergelijking van uiterlijk)</p>
<p>10. The mountain is *higher* than the hill. (Vergelijking van hoogte)</p>
Exercise 3
<p>1. She is *smarter* than her brother (vergrotende trap van 'smart').</p>
<p>2. The new phone is *better* than the old one (vergrotende trap van 'good').</p>
<p>3. This puzzle is *easier* than the last one (vergrotende trap van 'easy').</p>
<p>4. My house is *bigger* than yours (vergrotende trap van 'big').</p>
<p>5. He runs *faster* than anyone else in the class (vergrotende trap van 'fast').</p>
<p>6. The test was *harder* than I expected (vergrotende trap van 'hard').</p>
<p>7. Her voice is *softer* than her sister's (vergrotende trap van 'soft').</p>
<p>8. This book is *thicker* than the one I read last week (vergrotende trap van 'thick').</p>
<p>9. The weather today is *worse* than yesterday (vergrotende trap van 'bad').</p>
<p>10. His story is *more interesting* than mine (vergrotende trap van 'interesting').</p>




