Pick a language and start learning!
Vergrotende trappen in negatieve zinnen Opdrachten in de Franse taal
Vergrotende trappen in negatieve zinnen kunnen een uitdaging vormen voor leerlingen van de Franse taal. Het begrijpen en correct gebruiken van deze grammaticale constructies is essentieel om je beheersing van het Frans te verbeteren. In het Nederlands gebruiken we vergelijkende trappen zoals "groter", "slimmer" en "mooier" om twee zaken te vergelijken, maar in het Frans zijn de regels en structuren anders. Vooral wanneer je deze vergelijkingen in negatieve zinnen wilt gebruiken, moet je extra aandacht besteden aan de grammaticale regels en uitzonderingen die van toepassing zijn.
In deze oefeningen richten we ons op het correct toepassen van de vergrotende trap in negatieve zinnen in het Frans. We zullen je door verschillende voorbeeldzinnen en oefeningen leiden, zodat je stap voor stap vertrouwd raakt met deze constructies. Door deze oefeningen regelmatig te doen, zul je merken dat je zelfverzekerder wordt in het gebruik van de Franse taal en dat je zinnen steeds nauwkeuriger en vloeiender zullen worden. Bereid je voor op een leerzame en uitdagende reis door de wereld van de Franse grammatica!
Exercise 1
<p>1. Elle est *moins* intelligente que son frère (minder). </p>
<p>2. Ce livre est *moins* intéressant que celui-là (minder). </p>
<p>3. Il est *moins* rapide que son ami (minder). </p>
<p>4. Cette maison est *moins* chère que l'autre (minder). </p>
<p>5. Le film est *moins* captivant que le livre (minder). </p>
<p>6. Elle est *moins* grande que sa sœur (minder). </p>
<p>7. Le gâteau est *moins* sucré que celui-ci (minder). </p>
<p>8. Ce restaurant est *moins* populaire que l'autre (minder). </p>
<p>9. Son travail est *moins* difficile que le mien (minder). </p>
<p>10. Ce chien est *moins* dangereux que celui-là (minder). </p>
Exercise 2
<p>1. Marie is *minder* mooi dan Claire (vergelijking van schoonheid).</p>
<p>2. De film was *minder* interessant dan het boek (vergelijking van interesse).</p>
<p>3. Het weer vandaag is *slechter* dan gisteren (vergelijking van weer).</p>
<p>4. Deze taak is *minder* moeilijk dan de vorige (vergelijking van moeilijkheid).</p>
<p>5. Mijn auto is *minder* snel dan die van jou (vergelijking van snelheid).</p>
<p>6. Dit huis is *minder* groot dan het andere huis (vergelijking van grootte).</p>
<p>7. Deze weg is *minder* gevaarlijk dan de andere (vergelijking van gevaar).</p>
<p>8. Mijn broer is *minder* sterk dan ik (vergelijking van kracht).</p>
<p>9. Deze taart is *minder* zoet dan die van gisteren (vergelijking van zoetheid).</p>
<p>10. Het boek is *minder* spannend dan de film (vergelijking van spanning).</p>
Exercise 3
<p>1. Je ne suis pas *plus* intelligent que toi (comparatief van "intelligent").</p>
<p>2. Il n'est pas *moins* riche que son frère (comparatief van "rijk").</p>
<p>3. Nous ne sommes pas *aussi* rapides qu'eux (comparatief van "snel").</p>
<p>4. Ce film n'est pas *meilleur* que le précédent (comparatief van "goed").</p>
<p>5. Elle n'est pas *pire* que son collègue (comparatief van "slecht").</p>
<p>6. Ce gâteau n'est pas *aussi* délicieux que l'autre (comparatief van "lekker").</p>
<p>7. La voiture n'est pas *plus* chère que l'autre modèle (comparatief van "duur").</p>
<p>8. Ce livre n'est pas *moins* intéressant que celui-là (comparatief van "interessant").</p>
<p>9. Il ne fait pas *aussi* froid qu'hier (comparatief van "koud").</p>
<p>10. Elle ne parle pas *plus* couramment que moi (comparatief van "vloeiend").</p>