Pick a language and start learning!
Verschillende betekenissen van “mas” en “mais” Opdrachten in de Portugese taal
In het Portugees kunnen de woorden "mas" en "mais" gemakkelijk met elkaar worden verward door hun gelijkaardige schrijfwijze en uitspraak. Ondanks deze overeenkomsten hebben ze verschillende betekenissen en toepassingen binnen de taal. Het woord "mas" wordt gebruikt als een voegwoord dat "maar" betekent en wordt gebruikt om tegenstellingen aan te geven. Bijvoorbeeld: "Eu quero ir ao cinema, mas está chovendo." Hier introduceert "mas" een contrast tussen het verlangen om naar de bioscoop te gaan en het feit dat het regent.
Aan de andere kant betekent "mais" "meer" en wordt het vaak gebruikt om een grotere hoeveelheid of mate aan te duiden. Bijvoorbeeld: "Eu quero mais café," wat betekent "Ik wil meer koffie." Het is ook belangrijk om te weten dat "mais" wordt gebruikt in verschillende contexten, zoals in vergelijkingen: "Ela é mais alta do que ele," wat betekent "Zij is langer dan hij." Door deze oefeningen leer je de nuances van "mas" en "mais" beter begrijpen en correct toepassen in verschillende zinnen en contexten.
Exercise 1
<p>1. Ele queria sair, *mas* estava chovendo. (tegenstelling)</p>
<p>2. Ela comprou frutas *mais* vegetais no mercado. (extra hoeveelheid)</p>
<p>3. Eu gosto de pizza, *mas* prefiro massa. (voorkeur)</p>
<p>4. Ele estudou muito, *mas* não passou no exame. (tegenstelling)</p>
<p>5. Ela é a pessoa *mais* inteligente da turma. (superlatief)</p>
<p>6. Eu queria ir à festa, *mas* estava muito cansado. (tegenstelling)</p>
<p>7. Ele é *mais* alto do que eu. (vergelijking)</p>
<p>8. Eles tentaram ajudar, *mas* não conseguiram. (tegenstelling)</p>
<p>9. Precisamos de *mais* informações para tomar uma decisão. (extra hoeveelheid)</p>
<p>10. Eu gosto de correr, *mas* prefiro nadar. (voorkeur)</p>
Exercise 2
<p>1. Ele gosta de chocolate, *mas* prefere baunilha. (tegenstelling)</p>
<p>2. Eu quero comprar *mais* frutas para o café da manhã. (aantal verhogen)</p>
<p>3. Ela estuda muito, *mas* ainda acha a prova difícil. (tegenstelling)</p>
<p>4. Precisamos de *mais* tempo para terminar o projeto. (aantal verhogen)</p>
<p>5. Ele é inteligente, *mas* preguiçoso. (tegenstelling)</p>
<p>6. Você tem *mais* alguma dúvida sobre o assunto? (aantal verhogen)</p>
<p>7. O clima estava ruim, *mas* conseguimos aproveitar o dia. (tegenstelling)</p>
<p>8. Ela quer aprender *mais* sobre a cultura brasileira. (aantal verhogen)</p>
<p>9. Ele estava cansado, *mas* feliz. (tegenstelling)</p>
<p>10. Precisamos de *mais* cadeiras para a reunião. (aantal verhogen)</p>
Exercise 3
<p>1. Eu queria ir ao cinema, *mas* estava chovendo. (tegenstelling)</p>
<p>2. Ela tem muitos amigos, *mas* às vezes se sente sozinha. (contrast)</p>
<p>3. Eles estudaram muito, *mas* não passaram no exame. (tegenstelling)</p>
<p>4. Comprei mais pão, *mas* ele ainda não é suficiente. (tegenstelling)</p>
<p>5. Preciso de mais dinheiro para comprar aquele livro. (meer)</p>
<p>6. Ela é muito inteligente, *mas* não gosta de estudar. (contrast)</p>
<p>7. Ele corre rápido, *mas* ainda não é o mais rápido da turma. (tegenstelling)</p>
<p>8. Gosto de ler, *mas* não tenho tempo. (contrast)</p>
<p>9. Preciso de mais informações antes de decidir. (meer)</p>
<p>10. Fui ao supermercado, *mas* esqueci de comprar leite. (tegenstelling)</p>
Learn a Language 5x Faster with AI
Talkpal is AI-powered language tutor. Master 50+ languages with personalized lessons and cutting-edge technology.