Voegwoorden voor aanvullende informatie Opdrachten in de Portugese taal

<p>1. Maria houdt van lezen, *omdat* ze boeken erg interessant vindt (reden).</p> <p>2. Pedro speelt voetbal, *terwijl* zijn broer liever basketbal speelt (tijd).</p> <p>3. Ik ga naar de markt, *zodat* ik verse groenten kan kopen (doel).</p> <p>4. Julia eet geen vlees, *hoewel* ze soms wel vis eet (tegenstelling).</p> <p>5. We blijven thuis, *aangezien* het buiten regent (reden).</p> <p>6. Ana studeert hard, *zodat* ze haar examen kan halen (doel).</p> <p>7. Ik drink thee, *omdat* ik geen koffie lust (reden).</p> <p>8. Ricardo wil naar het strand, *maar* hij heeft geen tijd (tegenstelling).</p> <p>9. Zij gaat naar de sportschool, *terwijl* hij liever een boek leest (tijd).</p> <p>10. Laten we binnen blijven, *omdat* het stormt buiten (reden).</p>

<p>1. Ana houdt van films kijken *en* boeken lezen (voegwoord dat twee activiteiten verbindt).</p> <p>2. João studeert hard, *omdat* hij hoge cijfers wil halen (voegwoord dat een reden aangeeft).</p> <p>3. Maria speelt piano *terwijl* haar broer gitaar speelt (voegwoord dat gelijktijdigheid aangeeft).</p> <p>4. Pedro eet geen vlees *maar* hij eet wel vis (voegwoord dat een tegenstelling aangeeft).</p> <p>5. Sofia leest een boek *omdat* ze zich wil ontspannen (voegwoord dat een reden aangeeft).</p> <p>6. Ik moet mijn huiswerk maken *voordat* ik naar buiten mag spelen (voegwoord dat een volgorde aangeeft).</p> <p>7. Carla ging naar de winkel *om* een nieuwe jurk te kopen (voegwoord dat een doel aangeeft).</p> <p>8. Hij gaat naar bed vroeg *zodat* hij morgen vroeg op kan staan (voegwoord dat een gevolg aangeeft).</p> <p>9. We gingen naar het park *en* speelden voetbal (voegwoord dat twee activiteiten verbindt).</p> <p>10. Ze nam een paraplu mee, *omdat* het zou gaan regenen (voegwoord dat een reden aangeeft).</p>

<p>1. Eu gosto de ler livros, *principalmente* de ficção científica (voegwoord dat een onderdeel benadrukt).</p> <p>2. Ela trouxe um bolo, *além disso*, fez biscoitos para a festa (voegwoord dat iets extra's toevoegt).</p> <p>3. O projeto foi bem-sucedido, *inclusive* ganhamos um prêmio (voegwoord dat iets extra's benadrukt).</p> <p>4. Ele estuda muito, *sobretudo* antes das provas finais (voegwoord dat een belangrijk punt benadrukt).</p> <p>5. Eles viajaram para muitos países, *nomeadamente* para a França e a Itália (voegwoord dat specifieke voorbeelden geeft).</p> <p>6. Ela gosta de esportes, *em particular* de natação (voegwoord dat een specifiek onderdeel benadrukt).</p> <p>7. O restaurante serve vários pratos, *inclusive* opções vegetarianas (voegwoord dat iets extra's benadrukt).</p> <p>8. Ele trabalha em muitos projetos, *principalmente* em tecnologia (voegwoord dat een onderdeel benadrukt).</p> <p>9. A conferência abordou vários temas, *nomeadamente* a sustentabilidade (voegwoord dat specifieke voorbeelden geeft).</p> <p>10. Ela é boa em várias línguas, *sobretudo* em português (voegwoord dat een belangrijk punt benadrukt).</p>