Pick a language and start learning!
Werkwoord-zelfstandignaamwoord collocaties Opdrachten in de Engelse taal
Werkwoord-zelfstandignaamwoord collocaties vormen een essentieel onderdeel van de Engelse taal, en een goed begrip hiervan kan je taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren. Collocaties zijn combinaties van woorden die vaak samen worden gebruikt, zoals 'make a decision' of 'take a break'. Het correct toepassen van deze combinaties kan je helpen om vloeiender en natuurlijker te klinken in het Engels, wat vooral nuttig is in zowel formele als informele situaties. Het leren van deze collocaties kan ook je luister- en leesvaardigheid verbeteren doordat je beter begrijpt wat moedertaalsprekers bedoelen.
Op deze pagina vind je een reeks oefeningen die speciaal zijn ontworpen om je te helpen bij het herkennen en gebruiken van veelvoorkomende werkwoord-zelfstandignaamwoord collocaties in het Engels. Door deze oefeningen regelmatig te doen, zul je zien dat je vertrouwd raakt met de meest gangbare combinaties en beter in staat bent om ze correct en effectief te gebruiken. Of je nu een beginner bent of een gevorderde leerling, deze oefeningen bieden een waardevolle kans om je Engelse taalvaardigheden te verfijnen en te verbeteren.
Exercise 1
<p>1. She loves to *read* books in her free time (werkwoord voor lezen).</p>
<p>2. He will *write* an email to his boss (werkwoord voor schrijven).</p>
<p>3. They plan to *build* a new house next year (werkwoord voor bouwen).</p>
<p>4. She decided to *cook* dinner for her family (werkwoord voor eten bereiden).</p>
<p>5. The team needs to *prepare* for the upcoming match (werkwoord voor voorbereiden).</p>
<p>6. He wants to *buy* a new car this weekend (werkwoord voor kopen).</p>
<p>7. She will *clean* her room before the guests arrive (werkwoord voor schoonmaken).</p>
<p>8. The company aims to *increase* its profits this quarter (werkwoord voor verhogen).</p>
<p>9. He promised to *finish* his homework before playing games (werkwoord voor afmaken).</p>
<p>10. The artist loves to *paint* landscapes (werkwoord voor schilderen).</p>
Exercise 2
<p>1. She *bakes* a cake every weekend (werkwoord voor koken).</p>
<p>2. They *built* a new house last year (werkwoord voor constructie).</p>
<p>3. He *writes* a letter to his friend every month (werkwoord voor communicatie).</p>
<p>4. The artist *paints* a beautiful portrait (werkwoord voor kunst).</p>
<p>5. We *watched* a movie last night (werkwoord voor entertainment).</p>
<p>6. She *teaches* English to students (werkwoord voor onderwijs).</p>
<p>7. He *plays* the guitar very well (werkwoord voor muziek).</p>
<p>8. They *grow* vegetables in their garden (werkwoord voor tuinieren).</p>
<p>9. She *reads* a book before bed (werkwoord voor lezen).</p>
<p>10. He *cooks* dinner for his family every evening (werkwoord voor maaltijd bereiden).</p>
Exercise 3
<p>1. She *gave* a presentation yesterday (verb for delivering information).</p>
<p>2. They *built* a new house in the suburbs (verb for constructing something).</p>
<p>3. He *wrote* a letter to his friend (verb for creating text).</p>
<p>4. The artist *painted* a beautiful landscape (verb for creating art with colors).</p>
<p>5. We *organized* a surprise party for her birthday (verb for planning an event).</p>
<p>6. The chef *cooked* a delicious meal for the guests (verb for preparing food).</p>
<p>7. She *read* a fascinating book over the weekend (verb for interpreting written text).</p>
<p>8. The student *solved* a difficult math problem (verb for finding a solution).</p>
<p>9. They *played* a game of chess in the evening (verb for engaging in a game).</p>
<p>10. He *took* a photograph of the sunset (verb for capturing an image).</p>