50 Grappig
Italiaanse woorden
Italiaans is niet alleen de taal van de romantiek, maar het heeft ook zijn eigen reeks eigenzinnige woorden die je kunnen doen grinniken. Ontdek 50 grappige Italiaanse woorden, compleet met korte beschrijvingen om een glimlach op je gezicht te toveren.
50 hilarische Italiaanse woorden die je moet kennen
1. Gufetta – Een overdreven bijgelovig persoon, die zich gedraagt als een uil met pech.
2. Pantofolaio – Iemand die graag op pantoffels thuisblijft in plaats van uit te gaan.
3. Buzzurro – Een onbeschoft, onbeschaafd persoon, die vaak gelach veroorzaakt met zijn gedrag.
4. Pettinarsi le bambole – Letterlijk “poppen kammen”, betekent tijd verspillen aan zinloze activiteiten.
5. Bacchettone – Een hyperkritisch persoon die alles muggenzift.
6. Gnoccolone – Een groot persoon in de vorm van een knoedel, vertederend maar dwaas.
7. Pappagallo – Een man die alles herhaalt als een papegaai, vaak flirterig.
8. Nipotina – Een zeer jong en onervaren persoon; letterlijk ‘kleine kleindochter’.
9. Zozzone – Een vies of slordig persoon, die anderen aan het lachen maakt om de rotzooi.
10. Pallonaro – Een pathologische leugenaar, die verhalen opblaast als een ballon.
11. Sciattona – Een vrouw die er slordig en onverzorgd uitziet.
12. Truffaldino – Een bedrieglijk, bedrieglijk personage, vaak te vinden in Italiaanse komedies.
13. Rosicone – Iemand die altijd jaloers of mokkend is.
14. Intrallazzo – Een stiekeme, dubieuze affaire, vaak komisch van aard.
15. Spaghettone – Een dwaas of onwetend persoon (“grote spaghetti”).
16. Mattacchione – Een vrolijke, ondeugende persoon.
17. Meschino – Een zielig of ellendig individu, vaak in een humoristische context.
18. Stralunato – Iemand die afstandelijk of verstrooid is.
19. Cicciotto – Een mollig of rond persoon, vertederend en grappig.
20. Beone – Een zware drinker, vaak de bron van komische situaties.
21. Ciancicone – Een die geen geheim kan bewaren.
22. Grattaculo – Letterlijk “jeukende kont”, een erg lui persoon.
23. Abbioccarsi – Om onverwachts in te dommelen of in te dommelen.
24. Sfaticato – Een lui persoon, vaak humoristisch afgebeeld.
25. Giramondo – Een globetrotter of zwerver, soms voor de grap gebruikt.
26. Babbeo – Een onnozelaar of dwaas.
27. Testone – Een koppig persoon, vaak komisch in zijn koppigheid.
28. Borbottone – Een gewone mopperaar die niet kan stoppen met klagen.
29. Smargiasso – Een opschepper of opschepper.
30. Bislacco – Een eigenzinnig of vreemd persoon.
31. Patacca – Een leugen of sterk verhaal, hilarisch in zijn grootsheid.
32. Cicisbeo – Een man die overmatig flirt.
33. Zavorra – Iets of iemand die een last is, humoristisch gebruikt.
34. Piagnucolone – Een consequente zeurpiet.
35. Ciabattone – Een extra grote pantoffel, of iemand die erg traag beweegt.
36. Bugigattolo – Een kleine, krappe ruimte, komisch ongemakkelijk.
37. Sbafare – Om snel en gulzig voedsel op te slokken.
38. Caciarone – Een luidruchtig, onstuimig persoon.
39. Impiccione – Een nieuwsgierige, bemoeizuchtige persoon.
40. Farfugliare – Onsamenhangend mompelen of brabbelen.
41. Sganassone – Een hartelijke, onstuimige lach.
42. Pigronaccio – Een enorm lui persoon.
43. Neghittoso – Indolent of ongemotiveerd, vaak humoristisch.
44. Spennapolli – Iemand die anderen oplicht of bedriegt met geld.
45. Stolto – Een dwaas of dom persoon.
46. Sprecone – Een verkwistend persoon, amusant overdadig.
47. Tritatutto – Een ‘betweter’ die iedereen op de zenuwen werkt.
48. Tontolone – Een grote, komisch naïef.
49. Bisbetico – Een chagrijnig of chagrijnig persoon, hilarisch geïrriteerd.
50. Smanettone – Een computernerd of tech-liefhebber, amusant obsessief.